|
Beschrijven van een waarneming
Als je eenmaal een deepsky object hebt gevonden en bekeken is het leuk en nuttig dit te noteren. Je kunt een beschrijving van het object maken of het zelfs natekenen. Wanneer je jezelf aanleert een waarneming te beschrijven, zul je waarschijnlijk meer details gaan zien. Dit doordat je zal proberen zoveel mogelijk details te beschrijven. Als je eenmaal een aantal beschrijvingen hebt gemaakt zullen de verschillen tussen individuele objecten ook beter zichtbaar worden: sommigen zijn helder, anderen zwak enz. Ook krijg je een mooi overzicht van alle objecten die je al gezien hebt. Als je een lijst maakt van ‘te bekijken objecten’ kun je mooi alle objecten die je beschreven hebt afstrepen. En je beschrijvingen kun je tegenwoordig eenvoudig met anderen delen door ze op het waarneemarchief www.deepskylog.be te plaatsen. Je kunt je waarnemingen dan met die van anderen vergelijken, de kwaliteit van je waarnemingen bepalen en zelfs anderen inspireren een bepaald object te bekijken! Alleen maar voordelen dus! Daarom zeggen veel waarnemers zelfs: Niet beschreven of nagetekend? Niet gezien dus!
Een handig hulpmiddel bij het beschrijven van objecten is een kleine memorecorder. Daarmee kun je eenvoudig je beschrijving inspreken zonder gebruik te hoeven maken van pen, papier en zaklantaarn. Je ogen blijven daardoor optimaal aan het donker gewend. Je waarneming kun je later thuis uitwerken. Bedenk bij aanschaf van een memorecorder dat je hem in het pikdonker moet kunnen bedienen.
Waarneemnacht
Hoe een object eruit ziet hangt af van de omstandigheden die nacht en van de gebruikte sterrenkijker. Deze gegevens veranderen waarschijnlijk niet veel gedurende een waarneemnacht en hoef je daarom maar een keer per nacht te noteren. Hiertoe behoren de locatie-omstandigheden (stadslicht, storende lampen), donkerte van de sterrenhemel (hoeveelheid schemering door zon en maan), de weersomstandigheden (bewolking, transparantie, seeing, grensmagnitude) en de gegevens van de gebruikte sterrenkijker (objectiefgrootte, merk, type, brandpuntafstand, gebruikte oculairs, beschikbare filters). Daarnaast is het ook nuttig de datum, de tijd, je naam en je ervaring te noteren.
Eigenschappen van de meeste deepsky objecten
Hoewel er veel verschillende soorten deepsky objecten bestaan, zijn er een aantal eigenschappen waar de meeste soorten over beschikken. Alleen veranderlijke sterren en dubbelsterren zijn buitenbeentjes en delen deze eigenschappen niet. Deze worden daarom als laatste behandeld. Nu volgt een overzicht van alle gedeelde eigenschappen en daarna per soort deepsky object nog eens de extra te noteren eigenschappen.
- Naam van het object.
- Moeilijkheidsgraad. Dus hoe goed het object zichtbaar is. Goede beschrijvingen zijn: erg makkelijk t/m extreem moeilijk.
- Schoonheid. Dus hoe mooi je het object vindt. Opmerkingen als mooi, erg mooi of niet bijzonder kun je soms bij je beschrijving zetten. Handig als je ooit een lijstje van favoriete objecten wilt maken!
- Omgeving. Soms staat er iets opvallend in de buurt van het object zoals een of meerdere heldere (gekleurde) sterren of een of meerdere andere objecten.
- Helderheid. Aangezien de magnitude van een object bepalen vrij omslachtig is kun je dit eenvoudiger aangeven: extreem helder, erg helder, helder, gemiddelde helderheid, zwak, erg zwak en extreem zwak. Probeer de helderheid van object aan te geven ten opzichte van andere objecten van hetzelfde soort (dus bij een sterrenstelsel t.o.v. alle andere sterrenstelsels die je ooit bekeken hebt).
- Grootte. Deze is te bepalen in boogminuten: vergelijk de grootte van het object met de grootte van je beeldveld. Je kunt de grootte ook als volgt aangeven: extreem groot, zeer groot, groot, gemiddelde grootte, klein, zeer klein of extreem klein. Probeer de grootte van object dan aan te geven ten opzichte van andere objecten van hetzelfde soort (dus bij een sterrenstelsel t.o.v. alle andere sterrenstelsels die je ooit bekeken hebt). Dit is erg belangrijk omdat de groottes van verschillende soorten deepsky objecten behoorlijk kan variëren. Sterrenstelsels zijn bijvoorbeeld gemiddeld 1 boogminuut in doorsnede, terwijl open sterrenhopen gemiddeld 10 boogminuten in doorsnede zijn.
- Vorm. Ieder object met een grootte heeft een vorm. Mogelijke vormen zijn: onregelmatig, rond en ovaal / ellipsvormig.
- Helderheidverdeling. Ieder object met een grootte heeft ook een helderheidverdeling. Deze kan zijn: egaal, onregelmatig (heldere plekken moeilijk aan te geven), toenemend richting centrum, met een duidelijke (vaak centrale) concentratie of met een centrale (puntvormige) kern.
- Filter. Welk filter eventueel gebruikt is.
Open sterrenhopen
- Oplosbaarheid van de sterren. In kleine sterrenkijkers zijn sommige open sterrenhopen niet op te lossen in losse sterren. Geef dit dan aan. Ook kan het zijn dat er wel individuele sterren zichtbaar zijn met eromheen een gloed van opgeloste sterren.
- Hoeveelheid sterren. Dit kan je als volgt aangeven: zeer veel, veel, gemiddeld, weinig of zeer weinig.
- Variatie in helderheid. Dit kan je als volgt aangeven: weinig variatie in helderheid, redelijk wat variatie in helderheid of grote variatie in helderheid.
- Mate van concentratie. Dit kan je als volgt aangeven: sterke concentratie t.o.v. achtergrond, matige concentratie t.o.v. achtergrond of geen concentratie t.o.v. achtergrond
- Details. Dit kan de aanwezigheid zijn van: sterloze donkere gebieden, opvallende heldere of gekleurde sterren, patronen van sterren, dubbelsterren of zelfs planetaire nevels.
Zie ook: Open sterrenhopen
Bolvormige sterrenhopen
- Helderheid van de kern. Voor het helderheidverloop van bolvormige sterrenhopen is een speciale schaal bedacht, de zogenaamde Shapley-Sawyer klassen. Deze schaal loopt van 1 t/m 12. De bolvormige sterrenhopen met de helderste kernen zijn van klasse 1 en bolvormige sterrenhopen die helemaal geen heldere kern hebben zijn van klasse 12.
- Vorm van de kern. De meeste bolvormige sterrenhopen hebben een rond uiterlijk. Er zijn echter een paar bolvormige sterrenhopen waar de kern een ovale vorm heeft of iets uit het midden zit.
- Oplosbaarheid van de sterren. Dit kan je als volgt aangeven: geen losse sterren zichtbaar, aan de buitenkant opgelost in losse sterren of geheel opgelost in losse sterren.
- Patroontjes in de zichtbare sterren. Vaak zichtbaar als parelkettingen of spinnenpoten vanuit de bolvormige sterrenhoop naar buiten toe lopend.
Zie ook: Bolvormige sterrenhopen
Emissienevels, reflectienevels en supernova restanten
- Begrenzing van de nevel. Hoe scherp de buitenrand van de nevel opeens eindigt. Dit kan je als volgt aangeven: scherp begrensde nevel of langzaam verloop in helderheid aan de buitenrand.
- Details. Aanwezig zijn van nevelslierten of donkere slierten.
- Kleur. Heldere lichtende nevels kunnen een rode, groene of blauwe kleur vertonen in (zeer) grote sterrenkijkers.
Zie ook: Emissienevels, Reflectienevels en Supernova restanten
Planetaire nevels
- Centrale ster. Als deze zichtbaar is geef dan de helderheid van deze ster aan.
- Begrenzing van de nevel. Hoe scherp de buitenrand van de nevel opeens eindigt. Dit kan je als volgt aangeven: scherp begrensde nevel of langzaam verloop in helderheid aan de buitenrand.
- Kleur. Een planetaire nevel is soms groenachtig van kleur.
Zie ook: Planetaire nevels
Donkere nevels
- Mate waarin de donkere nevel afsteekt tegen de achtergrond.
- Samenstelling van de lichtere omgeving. Mogelijkheden zijn sterren of een lichtende nevel.
- Begrenzing van de nevel. Hoe scherp de donkere nevel opeens eindigt. Dit kan je als volgt aangeven: scherp begrensde nevel of langzaam verloop in helderheid aan de buitenrand.
Zie ook: Donkere nevels
Sterrenstelsels
- Mate van ellipsvormigheid en hoek van de lange as. Mate van ellipsvormigheid kun je aangeven met rond, iets ellipsvormig, redelijk ellipsvormig, behoorlijk ellipsvormig, zeer ellipsvormig, sigaarvormig. De ellipsvorm is altijd in een bepaalde richting georiënteerd. Dit kun je aangeven met de windrichting waarin de lange as van de ellips georiënteerd is. Ook kun je dit met een hoek aangeven. 0 graden is dan richting noord, 90 graden richting oost, 180 graden richting zuid en 270 graden richting west.
- Details. Indien je spiraalarmen ziet, geef dan het aantal spiraalarmen dat je ziet en hun oriëntatie. Verder kunnen er stofbanden zichtbaar zijn en heldere HII gebieden (emissienevels).
Zie ook: Sterrenstelsels
Veranderlijke sterren
- Naam van de veranderlijke ster.
- Datum en tijd in UT (in de winter onze tijd + 1 uur, in de zomer onze tijd + 2 uur).
- Moeilijkheidsgraad. Dus hoe goed de veranderlijke ster zichtbaar is. Goede beschrijvingen zijn: erg makkelijk t/m extreem moeilijk.
- Helderheid. Uitgedrukt in magnitude. Liefst tot op 0,1 magnitude nauwkeurig.
- De gebruikte opzoekkaart.
- De gebruikte vergelijksterren.
Zie ook: Veranderlijke sterren
Dubbelsterren
- Naam van de dubbelster.
- Moeilijkheidsgraad. Dus hoe goed de dubbelster zichtbaar is. Goede beschrijvingen zijn: erg makkelijk t/m extreem moeilijk.
- Schoonheid. Dus hoe mooi je de dubbelster vindt. Opmerkingen als mooi, erg mooi of niet bijzonder kun je soms bij je beschrijving zetten. Handig als je ooit een lijstje van favoriete dubbelsterren wilt maken!
- Omgeving. Soms staat er iets opvallend in de buurt van de dubbelster zoals een of meerdere heldere (gekleurde) sterren of een of meerdere andere objecten.
- Helderheden van de sterren. Aangezien de magnitude van een ster bepalen vrij omslachtig is kun je dit eenvoudiger aangeven: extreem helder, erg helder, helder, gemiddelde helderheid, zwak, erg zwak en extreem zwak.
- Kleuren van de sterren. Mogelijkheden: blauw, licht blauw, wit, licht geel, geel, licht oranje, oranje, oranje-rood en rood.
- Schijnbare afstand tussen de sterren in boogseconden: vergelijk de afstand met de grootte van je beeldveld. Je kunt de afstand ook als volgt aangeven: niet te scheiden, niet te scheiden met een ovale vorm, niet te scheiden met een pinda of sneeuwpop vorm, net gescheiden, redelijk goed gescheiden, ruime dubbelster of zeer ruime dubbelster.
- Positiehoek tussen de sterren. Deze wordt gemeten vanaf het noorden in de richting van het oosten. Staat de begeleider precies ten oosten van de hoofdster, dan is de positiehoek 90°.
Zie ook: Dubbelsterren
|