|
Voorbereiden van een waarneemavond
Om sterren te kijken kun je ’s nachts natuurlijk gewoon onvoorbereid naar buiten lopen, maar een goede voorbereiding voorkomt teleurstellingen. Sterrenkunde is een hobby die in Nederland en België slechts sporadisch goed te beoefenen valt en om een echte mooie waarneemnacht mee te kunnen maken is een flinke portie geduld en een goede voorbereiding noodzakelijk. Het weer moet goed zijn, je moet op een mooie donkere plek staan, de Maan moet niet op zijn en het is handig als je al een beetje weet wat je kunt gaan bekijken.
Donkere waarneemplaats
|
Lichtvervuiling in de Benelux |
Om goed naar deepsky objecten te kunnen kijken is een donkere waarneemplek de belangrijkste voorwaarde. Zo’n waarneemplek is eigenlijk nog belangrijker dan de grootte van de gebruikte sterrenkijker. Het is daarom aan te raden niet in de stad te gaan waarnemen, maar naar het platte land te reizen. In de stad is het niet alleen een stuk minder donker. Je hebt er ook veel meer last van trillingen in de lucht (ook wel slechte seeing genoemd), waardoor het beeld zal trillen en kleine details niet meer zichtbaar zijn. Deze trillingen in de stad ontstaan door opstijgende warme lucht afkomstig van huizen, kachels, enz.
Het vinden van een zo goed mogelijke waarneemplek is in Nederland en België een hele klus. Bij het zoeken naar een zo goed mogelijke waarneemplek moet je rekening houden met:
- De plek ligt zo ver mogelijk verwijderd van steden, dorpen en verlichte wegen. Deze lichtbronnen moeten vooral zo min mogelijk aanwezig zijn ten zuiden van de waarneemplek. Dit omdat je het meest in zuidelijke richting zult waarnemen, aangezien de objecten dan in hun hoogste punt aan de hemel staan. Als je in een stad woont en je wilt niet te ver reizen dan kun je waarschijnlijk beter ten zuiden van de stad gaan waarnemen, aangezien je vanaf die plek de stad in noordelijke richting zult zien liggen. Op de kaart hiernaast is de lichtvervuiling in de Benelux te zien. Vlaanderen en het zuiden van Nederland hebben duidelijk het meeste last van lichtvervuiling.
- Op de plek zijn zo min mogelijk lantaarnpalen en andere lampen in de verte zichtbaar. Als je gaat waarnemen zullen je ogen namelijk aan het donker gewend raken en dan zal de kleinste lamp hinderlijk zijn. Het vinden van een plek zonder lampen in de buurt is tegenwoordig een hele klus zo niet onmogelijk. De minste kans op lampen heb je op open plekken in een bos. Bijvoorbeeld een parkeerplaats van een natuurgebied. Daar mag je ’s nachts vaak wel komen, in tegenstelling tot de natuurgebieden zelf.
- Een plek moet een goed zicht hebben. Dus niet te dicht bij bomen zodat je een groot gedeelte van de hemel kunt bekijken. Ook hier geldt weer dat een goed uitzicht op het zuiden het belangrijkst is, omdat dat gedeelte van de hemel het meest bekeken wordt.
- De plek moet het liefst wat uit de wind liggen, zodat het beeld door de sterrenkijker niet gaat trillen bij het minste briesje.
- De vochtigheid op de plek is ook belangrijk. Hoe vochtiger de plek, des te eerder beslaan de lenzen van de sterrenkijker. Daarnaast wordt de lucht vaak ook wat grijzer (en daardoor minder helder) door veel vocht.
Natuurlijk is de kans groot dat je niet de mogelijkheid hebt om op een speciaal uitgezochte plek te gaan waarnemen. Je bent aan je huis gebonden en daar moet je het maar mee doen. Maar ook vanaf een lichtvervuilde plek valt er genoeg te zien aan deepsky objecten. De meeste Messier objecten zijn al vanuit de stad zichtbaar. Verder kun je veel zien als je naar specifieke objecten op zoek gaat. Voorbeelden zijn: dubbelsterren, veranderlijke sterren, open sterrenhopen, enkele zeer heldere bolvormige sterrenhopen, enkele zeer heldere emissienevels, kleine heldere planetaire nevels en enkele zeer heldere sterrenstelsels. Er bestaan zelfs speciale objectenlijsten van objecten die vanuit de stad te zien zijn. Een bekend voorbeeld hiervan is de Urban lijst bestaande uit 87 objecten. Probeer wel bij het waarnemen vanuit de stad een zo donker mogelijke plek uit te zoeken met weinig lantaarnpalen. Bijvoorbeeld in een park.
Iedereen die tijdens een vakantie de sterrenhemel eens bekeken heeft weet dat het daar vaak veel helderder kan zijn dan in de Benelux. Vooral de Provence in Zuid Frankrijk, het binnenland van Spanje en de Oost Europese landen staan daar bekend om. Er zijn zelfs heel wat fanatieke amateur sterrenkundigen die daar speciaal naartoe trekken om te gaan sterrenkijken. Maar ook minder fanatiekelingen zouden rekening kunnen houden met de sterrenhemel tijdens de vakantie. Een kleine sterrenkijker past vaak wel in de auto…
|
Stersporen boven sterrenwacht Mauna Kea bij maanlicht |
Een donker tijdstip
Om zwakke deepsky objecten te kunnen bekijken is een donkere hemel noodzakelijk. Als de Maan aan de hemel staat is het altijd een stuk minder donker. Deepsky waarnemen lukt dan ook het beste als de Maan onder is. Daarnaast moet de Zon ook een flink stuk onder de horizon staan. Schemering kunnen we dus ook niet gebruiken. Het tijdstip waarop goed waargenomen kan worden wordt dus bepaald door de Zon en de Maan.
Met behulp van computer software of een astronomisch jaarboek als de Sterrengids valt te bepalen op welke tijdstippen het goed donker is. Een tabel met alle donkere perioden t/m 2010 is echter ook hier te downloaden als Excel bestand of PDF bestand. In deze tabel staan alle tijdstippen waarop de astronomische schemering eindigt (het tijdstip waarop de zon 18 graden onder de horizon staat), alle tijdstippen waarop een donkere periode begint (waarop de Maan ook onder de horizon staat), alle tijdstippen waarop een donkere periode eindigt en alle tijdstippen waarop de astronomische schemering weer begint. Bij alle tijdstippen is al rekening gehouden met zomer- en wintertijd. De tabellen gelden voor Amsterdam, maar zijn in de hele Benelux prima bruikbaar.
In de tabel is te zien dat er dagen zijn waarop helemaal geen donkere periode plaatsvindt. Dit kan 2 oorzaken hebben. Ten eerste kan het zijn dat de Maan bijna vol is en dan de hele nacht aan de hemel staat. Dit gebeurt elke maand ongeveer 7 nachten achter elkaar. De tweede oorzaak van het niet donker worden is het niet genoeg onder de horizon komen van de zon. Dit gebeurt in de Benelux elke zomer vanaf half mei tot eind juli. Gedurende deze hele periode is het dus altijd minder goed waarnemen. We noemen dit de “grijze nachten”. Het bestaan van grijze nachten is afhankelijk van de plek op Aarde waar je je bevindt. Hoe meer je naar het noorden gaat, des te langer duren de grijze nachten. In Zuid Europa zijn er ’s nachts helemaal geen grijze nachten, terwijl in Noorwegen en Finland de zon in de zomer geen eens ondergaat.
Nu is het overdreven om niet te gaan deepsky waarnemen tijdens grijze nachten of als de Maan aan de hemel staat. Vooral tijdens de grijze nachten valt er nog een hoop te zien. Helemaal naar een mooie waarneemplaats reizen als de Maan aan de hemel staat is echter onnodig. Daarmee zul je namelijk niet veel donkerte winnen.
Bijbehorende links:
Excel bestand met alle donkere tijdstippen t/m 2010
PDF bestand met alle donkere tijdstippen t/m 2010
Excel bestand met alle donkere tijdstippen t/m 2010 voor de Provence
PDF bestand met alle donkere tijdstippen t/m 2010 voor de Provence
Weersomstandigheden
|
|
Naast dat het goed donker moet zijn om goed te kunnen waarnemen, moet het natuurlijk ook nog goed weer zijn op te gaan kijken.
Hierbij zijn de volgende weersomstandigheden van belang:
- Bewolking. Een onbewolkte nacht voorspellen kan nog knap lastig zijn in ons klimaat. Weersberichten op televisie zijn meestal veel te onnauwkeurig. Als er bijvoorbeeld gemeld wordt dat het ’s nachts helder wordt, bedoelen ze dat de bewolking niet zo dik zal zijn en dat het daardoor flink kan afkoelen. Daarnaast kan het weer redelijk verschillen door Nederland en België heen. Gelukkig zijn er tegenwoordig goede websites waar satellietbeelden tot een paar uur geleden bekeken kunnen worden. Op deze wijze kun je zelf voorspellen hoe het weer ’s nachts gaat worden. Hier is wel wat ervaring voor nodig en geregeld heb je het dan toch nog mis.
Helaas heb je bij sterrenkijken ook te maken met bewolking die niet op de satellietbeelden vaak niet te zien is. Dit is sluierbewolking. Deze ijle wolken hangen hoog in de atmosfeer en zijn ’s nachts zeker storend. Overdag vallen ze niet zo op, doordat de zon er gemakkelijk doorheen schijnt. Ze zijn het beste zichtbaar als het net begint te schemeren.
- Transparantie en vochtigheid. Transparantie beschrijft de hoeveelheid licht die door de atmosfeer heen dringt. Op verschillende onbewolkte nachten op dezelfde plek kan de hoeveelheid zichtbare sterren behoorlijk verschillen. Dit komt dan onder andere door de hoeveelheid vocht en/of stof in de lucht. Bij veel vocht ziet de hemel er wat grijzer uit, waardoor sterren en objecten aan de sterrenhemel minder goed opvallen tegen de hemelachtergrond. In gebieden met veel lichtverontreiniging is een slechte transparantie extra nadelig. Het licht weerkaatst dan namelijk sterker tegen het vocht in de lucht, waardoor de hemel helemaal oranje kan oplichten.
Overdag kan je soms ook een verschil in transparantie opmerken: als op een onbewolke dag de lucht lichtblauw is, is de transparantie niet zo goed. Is de lucht echter donkerblauw, dan kan het de komende nacht wel eens erg helder worden.
- Seeing. Als je naar de sterrenhemel kijkt, zie de sterren vaak wat twinkelen en dan vooral degenen die laag bij de horizon staan. Dit twinkelen komt door trillingen in de lucht. Ze ontstaan door luchtstromen en temperatuursverschillen in de atmosfeer. Die zorgen ervoor dat lichtstralen van sterren wat afgebogen worden waardoor een ster door een sterrenkijker wat heen en weer lijkt te dansen. Voor het waarnemen door een sterrenkijker is de hoeveelheid trillingen erg van belang. Ze zorgen er namelijk voor dat kleine details minder goed zichtbaar zijn.
De hoeveelheid trillingen in de lucht wordt ook wel seeing genoemd. De kwaliteit van de seeing wordt aangeduid volgens de schaal van Eugene Antoniadi die loopt van 1 t/m 5:
1
|
Zeer goede seeing
|
Prachtig stilstaand beeld zonder enige trillingen
|
2
|
Goede seeing
|
Kleine trillingen met af en toe een moment zonder enige trilling
|
3
|
Matige seeing
|
Behoorlijke trillingen met af en toe een moment met wat minder trillingen
|
4
|
Slechte seeing
|
Voortdurend behoorlijke trillingen
|
5
|
Zeer slechte seeing
|
Een hopeloos slecht beeld met grote trillingen
|
Meestal wordt alleen gesproken over goede, matige of slechte seeing. Een goede seeing is moeilijk te voorspellen. Er bestaan wel satellietkaarten waarop de seeing voorspeld wordt, maar de daadwerkelijke seeing is altijd maar afwachten. In Nederland en België is de seeing over het algemeen vrij slecht. Wanneer het iets mistig is, is de seeing vaak goed. Mist gaat echter weer ten koste van de transparantie, waardoor zwakke objecten minder goed zichtbaar zijn.
In welke mate de seeing van belang is bij het waarnemen van deepsky objecten hangt af van het soort deepsky object. Als een object geen kleine details bezit is een slechte seeing dan niet zo van belang. Voorbeelden van objecten met kleine details (die dus minder goed zichtbaar zijn bij slechte seeing) zijn: dubbelsterren, structuren in sterrenstelsels, afstanden tussen sterrenstelsels (soms minder dan 1 boogminuut) en bolvormige sterrenhopen.
Bijbehorende links:
Meteosat loop - Satellietbeelden tot 1 of 2 uur geleden
KNMI Weersverwachtingen
Urania astronomisch weerbericht – Verwachtingen wolken en vochtigheid
Simulaties verwachte wolkendek
Seeing voorspellingen Europa
Lijst met te bekijken objecten
Het is handig om van tevoren al een lijst met te bekijken objecten samen te stellen. Als je nog niet zoveel objecten gezien hebt is het niet zo moeilijk een lijst te maken. Heb je al wel veel objecten gezien dan is het lastiger een uitdagende lijst samen te stellen. Gelukkig zijn er allerlei soorten en maten deepsky objecten die waargenomen kunnen worden. Er bestaan veel objecten lijsten die je kunnen helpen bij de zoektocht naar interessante objecten. Verder verschijnen er in tijdschriften en op internet veel artikelen over mogelijke waarneemobjecten.
Bij het maken van een lijst met te bekijken objecten moet rekening gehouden worden met welke objecten die avond goed te zien zijn. Door de schijnbare beweging van de zon langs de sterrenhemel zijn maandelijks andere sterrenbeelden het best zichtbaar. Objecten en sterrenbeelden zijn het best zichtbaar als ze tijdens het waarnemen in het zuiden staan. Net als de zon overdag staan de objecten dan op hun hoogste punt aan de hemel. Pas je waarneemprogramma daar op aan. Objecten die tijdens het waarnemen net zijn opgekomen kun je beter een maand of zo later bekijken: ze staan op hetzelfde tijdstip dan meer in het zuiden en hoger aan de hemel.
Om objecten beter te kunnen bekijken is het aan te raden je van tevoren te verdiepen in deze objecten. Druk bijvoorbeeld foto’s of tekeningen van andere waarnemers af. Deze tekeningen zijn te vinden op waarnemingen archieven op internet. Of lees artikelen over objecten op internet of in waarneemboeken.
Mee te nemen spullen
Als de omstandigheden gunstig zijn en je gaat er op uit om te gaan sterrenkijken dan zul je hoop mee moeten nemen. Hier een aantal belangrijke zaken:
- Als je die hebt natuurlijk een sterrenkijker met alle bijbehorende accessoires en eventueel de benodigde stroomvoorziening.
- Alles om goed te kunnen waarnemen: een rode zaklamp (rood licht is minder hinderlijk voor ogen die aan het donker gewend zijn), een lijst met waar te nemen objecten, een sterrenatlas, een notitieblok en eventueel een kleine bandrecorder om waarnemingen in te spreken.
- Voldoende warme kleding. Het beste kun je meer kleding meenemen dan je zo op eerst noodzakelijk zou achten. Doordat je een aantal uur weinig beweegt zul je het anders toch koud krijgen. Vooral in de winter. Doe als het koud is in ieder geval een muts op. Dit omdat je veel warmte verliest via je hoofd. Tegen bevroren tenen helpen zowel snowboots als klompen. Voor de rest: hoe meer, hoe beter: meerdere truien, dikke jas, handschoenen, sjaal, lange broek en eventueel zelfs een skibroek.
- Eten en drinken. Suikerhoudend voedsel is eigenlijk niet goed. Je raakt er even energieker van, maar na een tijdje wordt je er juist extra moe van. Hetzelfde geld voor koffie.
Opbouwen van de sterrenkijker
Eenmaal op de waarneemplek aangekomen zul je de sterrenkijker op moeten bouwen en zelf aan het donker moeten wennen alvorens je zeer zwakke objecten kunt gaan bekijken.
Het wennen aan het donker lijkt iets triviaals wat gewoon gebeurt, maar het ligt toch iets genuanceerder. Om ècht goed aan het donker te wennen is een behoorlijke tijd nodig: 30 minuten tot zelfs 90 minuten om de allerzwakste nuances te kunnen zien. Daarbij is het zeer belangrijk dat je oog zo min mogelijk gestoord wordt door licht. Hierbij is rood licht minder storend dan andere kleuren. Meer hierover is te lezen in het onderwerp waarnemen.
Omdat het zo lang duurt je ogen aan het donker te laten wennen, kun je het beste jezelf aanleren het opbouwen van de sterrenkijker geheel in het donker uit te voeren. Op deze wijze zijn je ogen al wat aan het donker gewend als je klaar bent met opbouwen.
Bij het beginnen van het waarnemen komt ook nog een ander aspect aan de orde: de afkoeltijd van de sterrenkijker. Hieronder valt niet alleen de sterrenkijker zelf, maar ook de lucht die erin zit. De temperatuur hiervan zal bij aanvang meestal hoger zijn dan de buitentemperatuur. Dit heeft tot gevolg dat het beeld van de sterrenkijker direct na het opbouwen nog niet optimaal zal zijn. De warme lucht in de sterrenkijker heeft trillingen in het beeld tot gevolg waardoor kleine details minder goed zichtbaar zullen zijn. Naar mate de sterrenkijker verder afgekoeld raakt zullen deze trillingen verdwijnen. Het is daarom af te raden direct bij aanvang moeilijke kleine objecten te gaan waarnemen. De afkoeltijd van een sterrenkijker is afhankelijk van het type sterrenkijker. Newton kijkers en lenzenkijkers koelen vrij snel af (vaak binnen een half uur). Bij Schmidt-Cassegrain kijkers en andere kijkers met een gesloten systeem kan het wel 2 uur duren voor de sterrenkijker helemaal afgekoeld is.
|