|
Planetaire nevels
Wat zijn dat?
Een planetaire nevel is een schil van gas rondom een oude, hete ster. Deze ster heeft de gasschil een tijd geleden ‘uitgespuugd’ in een laat stadium van zijn bestaan. De ster staat dan ook meestal midden in de gaswolk en wordt de centrale ster genoemd. De reden waarom een planetaire nevel licht geeft, is precies hetzelfde als bij een emissienevel. De ster die in het centrum van de nevel staat, verhit het gas van de nevel dusdanig met zijn straling, dat het gaat gloeien. De straling van de ster bestaat uit röntgenstraling en ultraviolette straling die wij niet met onze ogen kunnen zien. Het gas dat wij zien gloeien bestaat hoofdzakelijk uit waterstof, zuurstof en in mindere mate andere gassen.
Een planetaire nevel heeft gemiddeld een diameter van 0,2 lichtjaar ofwel 40.000 astronomische eenheden. De massa van een planetaire nevel ligt tussen 0,05 en 0,20 keer de massa van de zon. De dichtheid erin is ongeveer duizend keer zo groot als die in de ruimte tussen de sterren. Planetaire nevels worden groter doordat ze uitzetten. De snelheid waarmee ze uitzetten ligt meestal tussen de 10 en 50 kilometer per seconde. Een planetaire nevel bestaat ten hoogste honderdduizend jaar. Dat is erg weinig vergeleken met de 10 miljard jaar dat een gemiddelde ster bestaat.
De naam planetaire nevel is afkomstig van William Herschel die in 1785 deze naam aan dit type nevel gaf. Planetaire nevels lijken in een sterrenkijker een beetje op een schijfje, net als de planeten. Maar ze hebben met planeten niets te maken.
Waar bevinden ze zich?
Planetaire nevels zijn objecten die behoren tot de galactische deepsky objecten. Dat zijn objecten binnen onze eigen melkweg.
Planetaire nevels ontstaan rondom sterren en zijn daardoor vooral zichtbaar langs de band van de melkweg aan de hemel. Langs de melkwegband bevinden zich namelijk de meeste sterren. Maar net als sterren zonder planetaire nevel eromheen zijn planetaire nevels ook in andere richtingen te zien.
Niet alleen in onze melkweg komen planetaire nevels voor, maar net zo veel in andere sterrenstelsels. Andere sterrenstelsels staan echter zo ver weg dat de planetaire nevels niet te zien zijn in een amateur sterrenkijker.
Hoe zien ze eruit?
Doordat een planetaire nevel vaak in korte tijd door een ster uitgespuugd wordt, ziet zo’n nevel er vaak uit als een ring rondom de centrale ster. Het bekendste voorbeeld hiervan is M 57, de Ringnevel. Deze nevel is groot en ook nog eens behoorlijk helder. Echter lang niet alle planetaire nevels hebben een ringvorm. Velen hebben een ronde vorm met daarin details van verschillende helderheden.
Planetaire nevels komen in allerlei groottes en helderheden voor. Sommigen zijn helder en klein, terwijl anderen wat groter en zwakker zijn. Vooral de zwakke nevels zijn erg moeilijk zichtbaar doordat ze nauwelijks opvallen tegen de hemelachtergrond. De kleine heldere nevels zijn daarentegen soms zo helder, dat een ervaren waarnemer er kleuren in kan zien. Deze nevels zijn dan een beetje lichtgroen of lichtblauw van kleur. Om een kleine nevel te bekijken zul je een hoge vergroting moeten gebruiken, omdat de nevel anders nauwelijks te onderscheiden is van een normale ster.
Door gebruik te maken van een smalband deepsky filter of een OIII deepsky filter kunnen veel planetaire nevels beter zichtbaar worden. De kleuren licht die door planetaire nevels uitgezonden worden (de blauw-groene OIII emissielijn en in mindere mate de diep rode H-alfa emissielijn), worden namelijk precies door deze filters doorgelaten. Hierdoor wordt de planetaire nevel vaak veel beter zichtbaar. De meeste winst wordt bij zeer zwakke planetaire nevels behaald. Deze kunnen opeens zichtbaar worden, terwijl ze dat anders niet waren.
Welke als eerste bekijken?
Twee planetaire nevels behoren tot de meest spectaculaire deepsky objecten aan de noordelijke sterrenhemel. Dit zijn M 27, de Halternevel en M 57, de Ringnevel. Deze beide objecten zijn zeer helder, groot, hebben een mooie verschijningsvorm en zijn al met een beginners sterrenkijker goed te zien. Beide nevels hebben hun naam aan hun vorm te danken.
Voor het bekijken van deepsky objecten bestaan diverse objecten lijsten met daarin verschillende soorten objecten. Planetaire nevels zijn ook in die lijsten opgenomen. Naast M 27 en M 57 bevat de Messier catalogus bevat slechts 2 planetaire nevels. Dit zijn M 76, de kleine Halternevel en M 97, de Uilnevel. Ook deze beide objecten zijn al met een beginners sterrenkijker te zien, maar zijn dan wel lastige objecten. Gelukkig bestaan er buiten de Messier catalogus een aantal planetaire nevels die goed te doen zijn. De Caldwell lijst bevat bijvoorbeeld nog 9 mooie planetaire nevels die behoorlijk helder zijn. Deze nevels zijn wel moeilijker te vinden doordat ze allemaal veel kleiner zijn. Alleen NGC 7293, de Helixnevel is groot, maar dit is een moeilijk object doordat hij dicht bij de horizon staat.
Voor de ervaren waarnemer met een grote sterrenkijker bestaan er speciale lijsten met vele honderden zeer zwakke planetaire nevels. Veel van deze objecten zijn zo obscuur, dat ze niet eens voorkomen in de NGC catalogus.
Een bekende catalogus van planetaire nevels is de Abell catalogus. Op deze pagina is deze catalogus te vinden alsmede selecties van waar te nemen objecten. Een bekende lijst is verder de Blackskies lijst, bestaande uit meer dan 650 waar te nemen planetaire nevels uit diverse catalogi. Op deze pagina tenslotte zijn nog meer lijsten te vinden voor ervaren waarnemers.
|