Sterrenkunde.nl Sterrenkunde in Nederland
Sterrenkunde.nl wordt verzorgd door de JongerenWerkGroep voor Sterrenkunde
Maan
Huidige maanfase

Zonnestelsel


Het Zonnestelsel
Het zonnestelsel, de zon en de negen planeten op schaal (afstanden niet op schaal)

Ons zonnestelsel

Tot het zonnestelsel behoort alles wat onder invloed staat van de aantrekkingskracht van de zon. Tot het zonnestelsel behoort één ster. Dat is natuurlijk de zon. Verder bewegen om de zon negen planeten. In volgorde van toenemende afstand tot de zon zijn dat Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto.

Voor Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus heb je geen kijker nodig om ze aan de hemel te zien. Overigens worden alle planeten in dit programma afzonderlijk besproken! Het zonnestelsel bevat nog veel meer. Bijvoorbeeld tien tallen maantjesdie om de planeten bewegen. Dat is ook het belangrijkste verschil tussen een planeet en een maan. Planeten bewegen om de zon en manen draaien om een planeet. Dat komt doordat een planeet veel zwaarder is dan een maan.

Daardoor heeft een planeet ook meer aantrekkingskracht. En door die grotere aantrekkingskracht wordt het maantje ge dwongen om de planeet te draaien. Net zoals onze maan om de aarde heen draait. De meeste planeten hebben één of meerdere manen. Alleen Mercurius en Venus hebben er geen.

Ontstaan van ons zonnestelsel

Ons zonnestelsel is zo’n 4,5 miljard geleden ontstaan, dat is 4.500.000.000 jaar geleden. Uit een wolk van gas en stof ontstond eerst de zon. Deze wolk werd langzaam steeds kleiner onder invloed van de zwaartekracht. Doordat de wolk steeds kleiner werdt ging ze ook steeds harder ronddraaien. In het midden werd de wolk ook steeds dichter en werd de druk steeds hoger. Totdat de druk in het midden van de wolk zo hoog was opgelopen dat de zon begon te stralen. Door deze intense straling werden lichtere deeltjes van de zon weggeblazen. Hierdoor ontstond een ring van stof en ijs met dicht bij de zon meer steengruis en verder van de zon meer ijs en andere lichte (vloeistof) deeltjes.Deze deeltjes klonterden langzaam samen tot steeds grotere klompen en na miljoenen jaren ontstonden uit deze klompen uiteindelijk de 9 planeten die we nu kennen.

De ontdekking van de planeten

Reeds ver voor onze jaartelling waren er 7 planeten bekend. Al deze planeten kun je ook makelijk met het blote oog zien. Toen me echter in de 18 eeuw steeds betere telescopen begon te maken ontdekte dat het zonnestelsel groter was dan men tot dan toe wist.

De ontdekking van Uranus

De planeet werd voor het eerst waargenomen in 1690 door de Engelse astronoom John Flamsteed, die er de naam 34 Tauri aan gaf, in de veronderstelling dat het om een ster ging in het sterrenbeeld Stier (Taurus). Pierre Lemonnier nam de planeet in en rond 1769 12 keer waar, maar meende ook een ster te zien. Met de genoteerde gegevens konden anderen echter aan het werk. De officiële ontdekking van de planeet Uranus staat op naam van William Herschel op 13 maart 1781. Hoewel ook hij eerst dacht met een ster of komeet van doen te hebben, moest hij toch concluderen dat het ging om een planeet. De planeet kreeg de naam “Georgium Sidus” (Ster van George, genoemd naar koning George III van Engeland), maar werd ook aangeduid als “Herschel”. De Duitse astronoom Johann Bode stelde de naam Uranus voor, een naam die afkomstig was uit de mythologie, evenals als die van de andere planeten. Het duurde echter tot 1850 (bijna 70 jaar na de ontdekking) voordat Uranus de gebruikelijke naam werd voor de planeet.

De ontdekking van Neptunus

Toen men de baan van Uranus nauwkeurig ging bestuderen ontdekte men dat er een afwijking in de baan zat. De planeet bewoog zich niet zoals hij dit volgens de berekeingen zou moeten doen. Dit was maar op een manier te verklaren en dat was dat er buiten de baan van Uranus nog een planeet zou moeten zijn. Men kon zelf berekenen waar deze planeet zich ongeveer aan de hemel zou moeten bevinden. Onafhankelijk van elkaar probeerden de wiskundigen Leverrier in Frankrijk en Adams in Engeland de plaats van deze planeet te berekenen. Leverrier was toen nog betrekkelijk onbekend. Hij werkte op de sterrenwacht van Parijs. Adams was student in de wiskunde aan de universiteit van Cambridge.Leverrier heeft bijna tweehonderd waarnemingen van Uranus gebruikt bij zijn berekeningen. Die waarnemingen besloegen een periode van zo’n 150 jaar. Er was zelfs een waarneming bij van de bekende sterrenkundige Flamsteed. Die waarneming had Flamsteed in 1690 gedaan. Hij wist natuurlijk niet dat hij een nieuwe planeet had opgetekend, want zoals verteld, is Uranus pas ontdekt in 1781. In zijn berekeningen hield Leverrier ook rekening met de aantrekkingskracht van de reuzenplaneten Jupiter en Saturnus.In de zomer van 1846 kwam Leverrier klaar met zijn berekeningen. Op 18 september van dat jaar schreef hij een brief met de resultaten van zijn berekeningen naar de sterren kundige J. Galle in Berlijn. Galle ontving de brief van Leverrier op 23 september. Het was die avond helder en Galle besloot dezelfde avond maar te gaan kijken. En inderdaad, op minder dan één graad van de door Leverrier berekende plaats vond Galle de nieuwe planeet. Deze kreeg de naam Neptunus.Ook Adams berekende de plaats van de nieuwe planeet. Hij was er zelfs wat eerder mee klaar dan Leverrier. Het resultaat van zijn berekeningen stuurde Adams naar de sterren wacht van Greenwich. Door gebrek aan medewerking van de mensen op deze sterrenwacht werd de planeet niet gevonden. Natuurlijk erg jammer voor Adams! Aan dit voorbeeld zie je hoe belangrijk de wiskunde in de sterrenkunde is. Het is toch erg knap om van achter de schrijftafel een nieuwe planeet te ontdekken.Overigens blijkt Neptunus, evenals Uranus, al lang vóór zijn eigenlijke ontdekking op 23 september 1846 door ver schillende waarnemers te zijn opgetekend. Zonder dat ze wisten met een nieuwe planeet te maken te hebben. Zelfs de beroemde sterrenkundige Galileo Galileï heeft ruim tweehonderd jaar voor de eigenlijke ontdekking van Neptunus de planeet twee keer opgetekend. Op 28 december 1612 tekende Galileï naast Jupiter en zijn maantjes een ander object dat hij voor een ster aanzag. Tegenwoordig weten we dat daar toen geen ster in de buurt stond. Ook op 28 januari 1613 heeft Galileï Neptunus waargenomen.

De ontdekking van Pluto

Pluto is de negende en tevens kleinste planeet van ons zonnestelsel. Hij werd als laatste van de negen ontdekt in 1930, door Clyde Tombaugh vanuit het Lowell-observatorium in Arizona. De planeet is genoemd naar de Romeinse god Pluto, en naar de astronoom Percival Lowell, die voorspelde dat een planeet zou worden gevonden buiten de baan van Neptunus. Pluto’s geringe omvang (kleiner dan onze maan) en wijde, ovale baan om de zon geven sommige wetenschappers twijfel of het object wel tot de planeten moet worden gerekend en geen asteroïde is, zoals die bij honderden gevonden zijn in de Kuipergordel. Pluto is tot nu toe echter verreweg het grootst waargenomen object buiten de baan van Neptunus en blijft officieel te boek staan als onze negende planeet. Echter, hoe meer grote objecten er in de Kuipergordel zullen worden gevonden, hoe meer de ‘planeetstatus’ van Pluto onder druk zal komen te staan.Een andere reden om Pluto een planeet te noemen is dat het hemellichaam een eigen atmosfeer heeft, en een eigen maan, Charon. Er is niet veel over Pluto bekend, omdat er letterlijk niet veel zicht op is, en omdat er nog geen ruimtereizen naar zijn gegaan. Overigens is er een missie gepland door de NASA naar Pluto, genaamd New Horizons. Het ruimteschip wordt in 2006 gelanceerd en komt waarschijnlijk in 2015 aan.Pluto is met het blote oog niet te zien, wel op een foto en via een telescoop. OntdekkingLange tijd konden astronomen bepaalde afwijkingen in de baan van Uranus niet verklaren. Men dacht dat het kwam doordat er nog een planeet zou zijn wiens zwaartekracht zo sterk was dat ze de baan kon laten veranderen. Er werd een lange tijd naar gezocht. In het Lowell-observatorium merkte diezelfde Clyde Tombaugh in 1930 op dat er een lichtpuntje op sterrenkaarten te zien was dat steeds iets verschoof. Hij vergeleek foto’s die om de zes dagen van hetzelfde punt in de hemel werden gemaakt. Het verschuivende lichtpuntje was Pluto. Pluto werd echter niet de verklaring voor de afwijking van de baan van Uranus, daar was Pluto’s zwaartekracht te klein voor. De afwijking wordt veroorzaakt door de gehele Kuipergordel.Opbouw van het zonnestelselZoals je waarschijnlijk wel weet bestaat het zonnestelsel uit de zon en 9 planeten. Maar er is meer in het zonnestelsel dan deze planeten. Kometen bijvoorbeeld zijn ook een onderdeel van ons zonnestelsel. En tussen de planeten Mars en Jupiter zweven honderen miniplaneetjes. Afstanden in het zonnestelselHoe kun je de afstand tot de Maan, de Zon of tot een andere planeet meten. Dit kan je doen door de Paralax te meten. Als je aanneeemt dat de sterren oneindig ver weg staan kun je uit de verschillende tijden waarop de Maan een ster verduisterd de afstand berekenen.

Het zonnestelsel op een rijtje

Enkele gegevens over ons zonnestelsel

Naam Afstand tot de zon [Aarde=1] Omlooptijd [in aardjaar] Doorsnede [Aarde=1] Gewicht [Aarde=1]
Zon n.v.t. n.v.t. 100
Mercurius 0,24
Venus 0,62
Aarde 1 (=148.000.000 km) 1 (=1 jaar) 1 (=12.000km) 1 (=####### kg)
Mars 1,88
Jupiter 11,86
Saturnus 29,42
Uranus 83,75
Neptunus 163,72
Pluto 248,02

Waarnemen

Andere zonnestelsels

Hoe zit het eigenlijk met planeten in andere zonnestelsels? Als je 's nachts naar een onbewolkte hemel kijkt, kun je duizenden sterren zien, die misschien allemaal planeten om zich heen hebben draaien. Dit werd altijd verondersteld zo te zijn, maar het bleek zeer moeilijk voor sterrenkundigen om dit aan te tonen. Pas in 1995 werd de eerste ontdekking gedaan van een planeet die om een andere ster draait dan onze zon. Nu zijn er al meer dan 100 van dat soort planeten bekend. Het probleem is dat planeten zelf geen licht uitstralen, maar alleen weerkaatsen, en daarom zijn ze veel moeilijker te zien, zeker als ze vlak naast een heldere ster staan. Men heeft ze dan ook ontdekt door gebruik te maken van de zwaartekracht. Elk lichaam met massa trekt een andere massa aan. Zo trekt de zon niet alleen aan de aarde (waardoor de aarde rond de zon cirkelt), maar de aarde trekt ook terug. Dit effect is ontzettend klein, en zorgt er alleen maar voor dat de zon niet precies op haar plaats blijft hangen, maar een beetje heen en weer schommelt. Hoe zwaarder de planeet, hoe meer de centrale ster schommelt. Uit dat schommelen van andere sterren heeft men geconcludeerd dat er planeten omheen moeten cirkelen, die ongeveer dezelfde massa hebben als de planeet Jupiter (= duizend keer de massa van de aarde). Hoewel er nog geen planeet ontdekt is met dezelfde massa als de aarde en op dezelfde afstand van de ster als de afstand van de zon tot de aarde, is het met deze ontdekkingen wel veel aannemelijker geworden dat ze er zijn.

Terug naar de woordenlijst

...
Partnersites
De Jongenenwerkgroep voor Sterrenkunde. Vereniging voor 8 t/m 20 jarige met sterrenkunde als hobby.
Sterrenkijker.nl geeft informatie over sterrenkijker, telescopen, verrekijkers, enz.
Informatie over alle sterrenbeelden.
Pagina over deepskyobjecten
Prachtige site over zonsverduisteringen
De Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde. Al meer dan 100 jaar het centrum voor amateursterrenkunde.
Www.astronomie.nl. Verzorgd door de Nederlandse Onderzoeksschool voor Astronomie
Stichting UniVersum is een stichting ter promotie van de (amateur)sterrenkunde. Zij is o.a. uitgeefster van veel sterrenkundig materiaal
Zenit is het sterrenkundig tijdschrift voor de amateurastronoom
Veel sterrenkundige nieuwtjes vind je hier.
Veel sterrenkundige info.
Universiteit Utrecht, faculteit Natuur & Sterrenkunde Valid XHTML 1.0! Valid CSS!