Titan
Het oppervlak van Titan
|
Titan is de grootste maan van de planeet Saturnus. De middel
lijn bedraagt maar liefst 5150 km. Daarmee is het bovendien
de op één na grootste maan van ons zonnestelsel. Alleen de
maan Ganymedes is met bijna 5270 km nog wat groter. Ganymedes
is één van de vier
Galileïsche manen van de reuzenplaneet
Jupiter.
Titan werd ontdekt in 1655 door onze landgenoot
Christiaan
Huygens. Het maantje beweegt in bijna zestien dagen op een
afstand van ruim 1,2 miljoen kilometer om de planeet. In
een kleine sterrekijker is Titan al goed te zien.
Lange tijd hebben we weinig of niets geweten hoe het opper
pervlak van Titan eruit ziet. Vandaar dat de sterrenkundigen
erg benieuwd waren naar foto's die in 1981 door het ruimte
voertuig
Voyager naar de aarde werden gezonden. Maar dat
viel tegen. Het oppervlak kon ook door de Voyager niet
worden gefotografeerd. Na jarenlange bestudering van foto's
en andere gegevens konden in de loop van 1993 meer gegevens
over het vermoedelijke oppervlak van deze maan gepubliceerd
worden.
Titan heeft waarschijnlijk een atmosfeer van stikstof met
in de hogere delen een dik oranje-kleurig wolkendek van kool
waterstoffen. Daardoor was het voor de Voyagers niet mogelijk
het oppervlak zelf te fotograferen. Door het methaan, de
stikstof en de waterstof is het ook met infrarode straling
onmogelijk de bodem te zien. Er zijn echter een paar smalle
banden in het nabije infrarood van het
elektromagnetisch
spectrum, waar dat wel mee kan. Uit metingen blijkt dat het
oppervlak tijdens de
oostelijke elongatie van Titan tot
Saturnus (daarmee bedoelen we het punt in de baan van Titan
waar de schijnbare oostelijke afstand tot Saturnus het grootst
is) helderder is dan bij een
westelijke elongatie. Bij een
oostelijke elongatie beweegt de maan «naar ons toe», terwijl
de beweging bij westelijke elongatie «van ons af» is. De
sterrenkundigen denken dat Titan in dezelfde tijd om zijn
as draait als zijn omloop om de planeet duurt (16 dagen). Dat
noemen we
gebonden rotatie. Afbraak van methaan door het
zonlicht levert ethaan, dat (gezien de temperatuur) aan het
oppervlak vloeibaar moet zijn. Oceanen van ethaan zullen een
gelijkmatige reflektie veroorzaken. Maar de onderzoekers
menen nu dat er op Titan ook sprake is van vast waterijs,
dat veel beter reflecteert, maar dat ongelijkmatig over het
oppervlak is verdeeld. De oceanen of zeeën van ethaan zullen
in ieder geval niet het hele hemellichaam omspannen. De
wisselingen in helderheid lijken niet het gevolg van wolken,
omdat de veranderingen steeds hetzelfde zijn.