Maan
Onze maan
|
Een maan is een hemellichaam dat een baan om een planeet
beschrijft. Een maan is kleiner dan een planeet. Daardoor
heeft het ook minder massa. Dat heeft weer tot gevolg dat
de aantrekkingskracht van een maan veel minder is dan
die van een planeet. Door de grotere aantrekkingskracht van
de planeet wordt de maan gedwongen een baan om de planeet
te beschrijven.
Onze maan keert altijd dezelfde kant naar de aarde toe. Dat
komt omdat de maan even snel om zijn as draait als om de aarde.
Dit noemen we
gebonden rotatie. Hierdoor kunnen wij de achter
kant van de maan vanaf de aarde nooit zien. Vanaf de achter
kant van de maan is daarom ook de aarde nooit te zien.
Heel erg lang geleden draaide de maan veel sneller om zijn as.
Door de aantrekkingskracht van de aarde werd de aswentelings
tijd vertraagd tot de tegenwoordige waarde van 29,32 dagen.
De baan van de maan om de aarde is niet precies cirkelvormig.
Daardoor draait de maan niet altijd even snel om de aarde. Als
de afstand tot de aarde het kleinst is, is de snelheid waarmee
de maan om de aarde draait het grootst. Natuurlijk zal de
de snelheid het kleinst zijn als de afstand tot de aarde het
grootst is. Gemiddeld draait de maan met een snelheid van
3680 kilometer per uur om de aarde.
De maan staat gemiddeld 384.400 kilometer van de aarde. Dat
is de afstand van het middelpunt van de aarde tot het middel
punt van de maan. De kleinste afstand bedraagt 356.410 kilo
meter. Als de afstand tot de aarde het grootst is bedraagt
deze 406.697 kilometer.
De ene keer zien we de maan helemaal. Soms is slechts een
sikkel te zien. Dan weer is de maan half zichtbaar. Hoe dat
komt kun je bij
schijngestalten lezen.
Onze maan is het enige hemellichaam waarop we zonder veel
moeite met het blote oog details kunnen zien. Bij Volle
Maan lijkt de maan wel wat op een gezicht. De beide ogen
zijn donkere gebieden. Deze donkere gebieden zijn grote
vlakten op de maan. Vroeger dachten de mensen dat het zeeën
waren. Daarom hebben de vlakten namen van zeeën gekregen.
Nu weten we dat er op de maan helemaal geen water voor komt.
Het rechteroog van het gezicht van de maan heet de Zee van
de Helderheid. Deze vlakte heeft een doorsnede van ongeveer
zevenhonderd kilometer. Het linkeroog heet Zee van de Regen.
Deze vlakte is nóg groter. Maar liefst duizend kilometer in
doorsnede. Vaak kom je in boeken en op maankaarten de Latijnse
namen van al deze zeeën tegen. Daarom zie je hieronder een
lijst met zowel de Nederlandse als de Latijnse namen van de
belangrijkste vlakten op de maan.
Behalve vlakten komen er op de maan ook gebergten voor. Zo
wordt de neus van het gezicht van de maan gevormd door zo'n
gebergte. Het zijn de Apenijnen. Veel gebergten op de maan
zijn genoemd naar gebergten in Europa. De Apenijnen op de
maan zijn maar liefst duizend kilometer lang. Sommige
toppen hebben een hoogte van 6500 meter. De Maanalpen komen
slechts tot een hoogte van 3800 meter; de Karpaten tot
2300 meter en de Kaukasus en Jura tot 6500 meter. Niet lle
gebergten op de maan zijn naar aardse gebergten genoemd. Zo
hebben we op de maan het Dörfelgebergte met toppen tot 10
kilometer hoogte. In de buurt van de zuidpool van de maan
bevindt zich het Leibnitzgebergte waarvan de toppen zelfs
een hoogte bereiken van 11 kilometer.
Als je een foto van de maan bekijkt zie je dat de maan
bezaaid is met vele
kraters. Alleen al op de naar ons gekeerde zijde van de maan
bevinden zich naar schatting zo'n
300.000 kraters met een doorsnede van meer dan één kilometer.
Het aantal kleinere kraters is nog veel groter. De grootste
kraters hebben een middellijn van meer dan tweehonderd kilo
meter.
De meeste kraters komen voor in bergachtig gebied. In de
vlakten komen veel minder kraters voor. Daarom denkt men dat
de bergstreken ouder zijn dan de maria (vlakten). De maria
zijn waarschijnlijk later volgelopen met lava. Hierdoor
werden veel kraters onder de lava bedolven, zodat er nu
nog maar weinig over zijn.
Kraters komen in allerlei vormen op de maan voor. Er zijn
«tweelingkraters», kraters met een centrale berg, krater
reeksen, stralenstelsels, enzovoort. Het is best eens leuk
op een foto van de maan naar de verschillende soorten kraters
te zoeken.
De kraters op de maan zijn natuurlijk niet even oud. Maar
hoe kun je nu de oudere kraters van de jongere onderscheiden?
Wel, allereerst zijn de oudere kraters meestal donkerder
van kleur. Verder hebben ze geheel versleten en afgebrokkelde
wanden en zijn ze omgeven door een groot aantal kleinere
kratertjes. Jongere kraters zijn lichter van kleur. Ook
hebben ze gavere wanden en soms zogenaamde stralen. In de
maria vind je veel kraters die er nog tamelijk gaaf uitzien.
Ze kunnen dan ook beslist nog niet oud zijn.
De naam krater wordt eigenlijk veel misbruikt. Eigenlijk
geldt deze naam alleen voor die strukturen die een middel
lijn hebben van minder dan 20 kilometer. De groep van 20
tot 100 kilometer noemen we
ringbergen en die van meer dan
100 kilometer
walvlakten.
Een andere cirkelvormige struktuur zijn de
koepelbergen. Dit
zijn bolvormige heuveltjes met middellijnen van 10 tot 20
kilometer en een hoogte van 250 tot 500 meter. Ze zijn waar
schijnlijk ontstaan door vulkanisme. Bij het ontstaan van de
maria kwamen namelijk veel gassen naar boven gestegen, die
de bovenste, nog tamelijk zachte, lagen van de bodem optilden.
Het resultaat was: bolvormige, vaak onregelmatig gevormde
strukturen, die we nu koepelbergen noemen.
In de maanbodem komen ook flinke barsten voor, die wel een
beetje lijken op kronkelende beekjes. We noemen dit
rillen.
Deze rillen zijn echter niet ontstaan door de uitschuring
van water. De geleerden denken dat ze ontstaan zijn bij
breukvorming in een zwakke plek in de maanbodem. Rillen
hoeven niet altijd lang te zijn, hoewel er rillen zijn met
een lengte van meer dan 250 kilometer. Over het algemeen
kunnen we zeggen dat zij tamelijk smal zijn. Een heel bekend
voorbeeld van zo'n rille is Rima Hyginus In het Nederlands:
Hyginusrille).
Breuken zijn, zoals de naam al zegt, ontstaan door breuk
vorming. Deze breukvorming ontstaat door krachten in de
korst van de maan die er voor zorgen dat een bepaald
gebied langs een zogenaamde breuklijn omhoog wordt geschoven.
Hierdoor ontstaat een soort afgrond. De breuken zijn soms
met bergketens verwisseld, doordat zij bij lage zonnestand
een lange schaduw werpen. Een voorbeeld van zo'n verwisseling
is het Altaigebergte. In werkelijkheid is dit een breuk en
wordt tegenwoordig ook Rupes Altai genoemd. Breuken en rillen
ontstaan beiden door zwakke plekken in de maankorst.
Veel gebergten op de maan zijn naar aardse gebergten genoemd.
Zo komen op de maan ook de Alpen, Apenijnen, Jura en Kaukasus
voor.
De hoogste berg op aarde is de
Mount Everest. Deze berg ligt
in Azië en is bijna negen kilometer hoog. De hoogten van de
bergen op aarde worden echter gemeten vanaf de zeespiegel.
De top van de Mount Everest ligt dus bijna 9 kilometer boven
de zeespiegel. Het diepste punt in zee ligt ruim elf kilo
meter onder de zeespiegel. Het hoogteverschil op aarde is
dus zo'n twintig kilometer. Dat is ongeveer het dubbele van
het hoogteverschil op de maan. Maar de aarde is dan ook veel
groter dan de maan.
Tenslotte nog een aantal interessante gegevens over de maan:
middellijn: 3476 kilometer
gemiddelde schijnbare middellijn: 31'05''
grootste schijnbare middellijn: 33'31''
kleinste schijnbare middellijn: 29'22''
massa: 0,0123 x de massa van de aarde
gemiddelde dichtheid: 3,34 gram per kubieke centimeter; ter
vergelijking: van de aarde is dit 5,5 gram per kubieke cm
gemiddelde afstand tot de aarde: 384.400 kilometer
grootste afstand tot de aarde: 405.500 kilometer
kleinste afstand tot de aarde: 363.300 kilometer
ontsnappingssnelheid: 2,38 kilometer per seconde; ter vergelijking: van de aarde is dit 11,18 kilometer per seconde.
aswentelingstijd: 27,32 dagen
omloopstijd: 27,32 dagen
albedo: 0,07 (dat betekent dat de maan slechts 7% van het
zonlicht weerkaatst.
schijnbare helderheid van de Volle Maan: -12,7 magnitude
temperatuur: overdag 120°Celsius; 's nachts -150°C