Mars
De planeet Mars
|
Mars is een vrij kleine planeet. Hij heeft een middellijn
van 6.794 kilometer. Dat is slechts iets groter dan de helft
van de middellijn van de aarde. De zwaartekracht aan het
oppervlak van de planeet bedraagt 0,38. Iemand die op aarde
40 kilogram weegt, zou op Mars 0,38 x 40 = ruim 15 kilogram
wegen.
De planeet Mars heeft altijd erg tot de verbeelding van de
mensen gesproken. Door zijn rode kleur, de kleur van bloed,
werd hij bijna altijd in verband gebracht met oorlogen en
rampen. De Babyloniërs noemden de planeet de «ster des doods».
Hogepriesters in het oude Syrië offerden in hun roodge
schilderde tempels zelfs mensen aan Mars. De Grieken noemden
hem Ares naar hun god van de oorlog en het waren de Romeinen
die hem omdoopten tot Mars, hun oorlogsgod.
In de tweede helft van de 19de eeuw nam de beroemde Italiaanse
sterrenkundige
Giovanni Schiaparelli op Mars kris-kras door
elkaar lopende lijnen waar in de heldere gebieden op de
planeet. Toen hij zijn waarnemingen bekend maakte, had hij
het over «canali» of geulen, die volgens hem op natuurlijke
wijze ontstaan moesten zijn. Veel mensen, ook sterrenkundigen,
gingen het echter al gauw hebben over kanalen en al spoedig
werd gedacht dat er op de planeet intelligent leven voor
kwam. Vooral de sterrenkundige
Percival Lowell zorgde voor
de nodige opwinding. Hij veronderstelde dat Marsbewoners
enorme kanalen groeven en hun droge en stervende planeet
bevloeiden met water van de poolkappen. Door de geringere
zwaartekracht van de planeet dachten sommige mensen dat de
Marsbewoners veel groter zouden zijn dan de mens. Er werd
al gesproken van Marsmonsters die zo'n tien meter lang
zouden zijn.
Pas zo'n veertig jaar is het raadsel van de canali voorgoed
opgelost. Dat is gebeurd dankzij de sterk verbeterde kwaliteit
van de kijkers. In de moderne instrumenten blijken de lijnen
op te lossen in afzonderlijke vlekjes en streepjes. De foto's,
gemaakt door verschillende ruimtevoertuigen, hebben voorgoed
met de kanalen afgerekend. Ze zijn onvindbaar. Er blijken
wel droge beddingen en kloofdalen te zijn. Maar die zijn
lang niet groot genoeg om vanaf de aarde gezien te worden.
De afstand tussen de Aarde en Mars wisselt sterk. De
kortste afstand tussen beide planeten kan 56 miljoen kilometer
bedragen. Dat was het geval in 1956 en 1971, maar zal verder
deze eeuw niet meer voor komen. Als Mars zó dichtbij de
aarde staat is de planeet een opvallende verschijning aan
de avondhemel. Op de maan en Venus na is Mars dan het
helderste hemellichaam. Veel helderder dan de helderste
ster aan de hemel. In 1988 naderde Mars de aarde tot op
minder dan 59 miljoen kilometer. Ook toen was de planeet
prachtig te zien.
Als Mars zich, vanaf de aarde gezien, achter de zon
bevindt, kan de afstand tot de aarde oplopen tot maar
liefst 400 miljoen km. Je begrijpt dat hij dan veel minder
goed zichtbaar is.
Wanneer Mars in
oppositie is, staat de planeet tegenover de
zon aan de hemel. «Oppositie» betekent dan ook «tegenover».
De zon, aarde en Mars staan dan op één lijn, met de aarde
in het midden. Als de zon in het westen ondergaat, komt
de planeet in het oosten boven de horizon tevoorschijn. Hij
is dus de gehele nacht te zien. In zijn beweging rond de zon
is de afstand tussen de aarde en Mars omstreeks oppositie
het kleinst. De baan van Mars is echter niet mooi cirkel
vormig, maar wat uitgerekt. Dat is de reden waarom de
afstand Aarde - Mars bij iedere oppositie sterk verschilt.
Hieronder zie je een lijst van alle Marsopposities tussen
1995 en 2035. Achtereenvolgens vind je de oppositiedatum;
vervolgens de datum waarop Mars dat jaar de kortste afstand
tot de Aarde bereikt, dan die afstand in miljoenen kilometers
en tenslotte de schijnbare middellijn van de planeet in
boogseconden.
oppositiedatum |
datum kortste afstand tot de aarde in miljoenen km |
kortste afstand tot de aarde in miljoenen km |
schijnbare middellijn in boogseconden |
24 apr 1999 | 1 mei 1999 | 86,54 | 16,18 |
13 jun 2001 | 21 jun 2001 | 67,34 | 20,79 |
28 aug 2003 | 27 aug 2003 | 55,76 | 25,11 |
7 nov 2005 | 30 okt 2005 | 69,42 | 20,17 |
24 dec 2007 | 18 dec 2007 | 88,17 | 15,88 |
29 jan 2010 | 27 jan 2010 | 99,33 | 14,10 |
3 mrt 2012 | 5 mrt 2012 | 100,78 | 13,89 |
8 apr 2014 | 14 apr 2014 | 92,39 | 15,16 |
22 mei 2016 | 30 mei 2016 | 75,28 | 18,60 |
27 jul 2018 | 31 jul 2018 | 57,59 | 24,31 |
13 okt 2020 | 6 okt 2020 | 62,07 | 22,56 |
8 dec 2022 | 1 dec 2022 | 81,45 | 17,19 |
16 jan 2025 | 12 jan 2025 | 96,08 | 14,57 |
19 feb 2027 | 20 feb 2027 | 101,42 | 13,81 |
25 mrt 2029 | 29 mrt 2029 | 96,82 | 14,46 |
4 mei 2031 | 12 mei 2031 | 82,78 | 16,91 |
28 jun 2033 | 5 jul 2033 | 63,28 | 22,13 |
15 sep 2035 | 11 sep 2035 | 56,91 | 24,61 |
Vóór 1965 dachten veel sterrenkundigen dat Mars een zacht
glooiend oppervlak had zonder bergen of dalen. De donkere
gebieden zouden laag geleden gebieden zijn. Misschien
vroegere zeebodems, bedekt met lage plantengroei. De pool
kappen zouden uit een dun laagje rijp bestaan. Misschien
enkele centimeters dik. De atmosferische druk zou 80 tot 90
millibar bedragen (op aarde bedraagt de gemiddelde lucht
druk 1013 millibar op zeeniveau) en stikstof zou het voor
naamste gas in de atmosfeer van Mars zijn.
Onderzoek met onbemande ruimtevoertuigen heeft ons geleerd
dat de werkelijkheid totaal anders is. Mars bezit geweldige
vulkanen, diepe kraters en dalen met steile wanden. De
donkere gebieden zijn helemaal geen vlakten. Sommige van
die gebieden zijn hoogvlakten. Zoals de beroemde
Syrtis
Major, een donkere vlek die op 28 november 1659 door
onze landgenoot
Christiaan Huygens als eerste werd waar
genomen. Huygens merkte op dat de vlek zich 150 minuten
later had verplaatst. Zo ontdekte hij als eerste dat Mars
om zijn as draaide. Hij bepaalde de aswentelingstijd op
ongeveer 24 uur. De rotatietijd is tegenwoordig bepaald
op 24 uur 37 minuten en 22,66 seconden.
Het noordelijk halfrond van Mars ligt gemiddeld zo'n vier
kilometer lager dan het zuidelijk halfrond. Op de planeet
komt in het geheel geen plantengroei voor en de poolkappen
bevatten een grote hoeveelheid waterijs. Overal op het
oppervlak werden door de ruimtevoertuigen vormen gefoto
grafeerd die veroorzaakt moeten zijn door stromend water.
In de bodem van Mars moeten grote hoeveelheden ijs zitten.
Als je op Mars zou staan, zou je om je heen een soort rode
woestijn met rotsblokken zien. En hier en daar een paar
kraters. Je zou wel een zuurstoffles nodig hebben, want de
atmosfeer bestaat voornamelijk uit koolzuurgas (of kool
dioxide) en het edelgas argon. De poolkappen, die je ook
vanaf de aarde kunt waarnemen, bestaan uit waterijs met
daar een dun laagje bevroren koolzuur over. De rode kleur
van Mars wordt veroorzaakt door het hoge ijzergehalte in
de bodem. Zelfs de atmosfeer is roze-achtig door al het
stof dat opwaait.
De dampkring van Mars is erg ijl. Die dampkring bestaat
voor 95% uit koolzuurgas (kooldioxyde). Verder komt
3% stikstof en 1«% argon voor. Tenslotte zijn er sporen
van waterdamp, koolmonoxyde, zuurstof en waterstof aan
wezig, maar allemaal in verschrikkelijk kleine hoeveel
heden.
De rotatie-as van Mars staat ongeveer even schuin als de
rotatie-as van de aarde. Daarom komen er ook op Mars
seizoenen voor. De polen op de planeet hebben een ijskap
die tijdens de winter groter wordt en in de zomer inkrimpt.
De zuidelijke poolkap verdwijnt tijdens de zomer op dit
halfrond zelfs helemaal. Dat betekent dat de poolkappen
van Mars niet erg dik kunnen zijn. Hoogstens enkele centi
meters.
De gemiddelde luchtdruk op Mars bedraagt 5 tot 6 millibar.
In vergelijking met de luchtdruk op aarde stelt die op Mars
niet veel voor. In heel laag gelegen gebieden op Mars is de
luchtdruk iets hoger. Aan de andere kant zijn er hooggelegen
gebieden waar de luchtdruk slechts één millibar bedraagt.
Door die lage luchtdruk weten we dat er op Mars geen vloei
baar water voor kan komen. Wat heeft die luchtdruk daar nu
mee te maken, zul je zeggen. Wel, let op! Bij de luchtdruk
die we op aarde hebben, kookt water bij een temperatuur
van 100 graden. Maar als de luchtdruk veel lager zou zijn,
zou water veel eerder gaan koken. Bij een luchtdruk van
6,1 millibar kookt water al bij een temperatuur van 0 graden.
Bij 6,5 millibar gebeurt dit bij 4 graden. Bij 10 millibar
bij 7 graden en bij 12 millibar bij 10 graden.
Beneden 0 graden is water echter bevroren tot ijs. Begrijp
je nu waarom er op Mars bij een gemiddelde luchtdruk van
5 a 6 millibar geen vloeibaar water kan voorkomen? Zeker
niet op het zuidelijk halfrond van de planeet, dat gemiddeld
vier kilometer hoger ligt dan de noordelijke helft.
In die gebieden, waar de luchtdruk 6,1 millibar of minder is,
en de temperatuur boven het vriespunt stijgt, zou het ijs
direct verdampen. Dit overgaan van een vaste (ijs) in gas
vormige (waterdamp) toestand noemen we
sublimeren.
Sommige sterrenkundigen denken dat een aantal valleien
heel lang geleden toch door stromend water gevormd zijn.
Toen moet de atmosfeer van Mars een stuk dichter en warmer
geweest zijn, zodat er wel stromend water aan het oppervlak
kon voorkomen. Maar al zou dat waar zijn, dan zitten we
nog met een raadsel. Om zulke enorme «rivierbeddingen» te
vormen, heb je een rivier nodig die meer dan tien keer zo
groot is als de Amazone, de grootste rivier op aarde!
Eén dag op Mars duurt 24 uur en 37 minuten. Dat wil zeggen
dat Mars wat meer tijd nodig heeft om rond zijn as te draaien
dan de aarde. Ook een jaar duurt op Mars langer dan op aarde.
De planeet heeft 669 dagen nodig om rond de zon te draaien.
Eén Marsjaar telt dan ook 669 aardse dagen. Op Mars is het
meestal vreselijk koud. Dat komt natuurlijk doordat de
planeet wat verder van de zon staat dan de aarde. Daardoor
ontvangt Mars ook minder licht en warmte van de zon dan
de aarde. In het begin van de middag, kort nadat de zon
zijn hoogste stand heeft bereikt, wijst de thermometer aan
de evenaar ongeveer 20 graden aan. Dat valt best mee! Maar
korte tijd later begint de temperatuur al snel te dalen.
Tegen de tijd dat de zon ondergaat vriest het al 70 graden.
En dat aan de evenaar!
Vanaf 1962 is Mars door tal van ruimtevoertuigen onderzocht.
Het hoogtepunt in het ruimte-onderzoek van de planeet Mars
vormde de geslaagde landing van de beide
Viking-ruimtevoer
tuigen in 1976. De beide Viking-landers, die onder meer een
kompleet weerstation aan boord hadden, hebben ook tempera
tuurmetingen verricht op een hoogte van 1,6 meter boven het
Marsoppervlak. Op zomerse dagen bereikte de temperatuur
waarden tussen de -33 en -83 graden. De beide Vikingen zijn
echter niet aan de evenaar geland. Aan de beide polen van
Mars kan de temperatuur tot 120 of zelfs 150 graden onder
nul zakken!
De luchtdruk op Mars is niet het hele jaar door gelijk,
maar wisselt met de seizoenen. De luchtdruk wordt lager
als het poolkapoppervlak groter wordt. De geleerden
denken dat dit komt door het neerslaan van koolzuur uit
de atmosfeer. Of de poolkappen inderdaad uit koolzuur
sneeuw bestaan is nog onzeker. Het ziet er naar uit, dat
er ook waterijs aanwezig kan zijn. Waarschijnlijk zal het
wel om een kombinatie van beide stoffen gaan. Overigens
zijn de poolkappen waarschijnlijk niet dikker dan één
millimeter en lijkt alles meer op rijp.
Over het algemeen waait er op de planeet een zwakke wind,
met snelheden van 4 tot 17 kilometer per uur. Het wind
patroon is ook erg regelmatig. Foto's die door de Viking
orbiters zijn genomen, laten vele soorten bewolking zien.
Ook mist wordt regelmatig waargenomen. In de lente worden
voornamelijk witte wolken waargenomen, die echter hooguit
5% van het oppervlak bedekken.
Gele wolken zijn het gevolg van
stofstormen die over het
oppervlak kunnen razen. Over het algemeen mag het op het
Marsoppervlak dan wel zo goed als windstil zijn, maar deze
stofstormen zijn dan de bekende uitzondering op de regel.
De stormen ontstaan in bepaalde gebieden. In een verbazend
korte tijd kunnen ze de gehele planeet bestrijken. Het lijkt
erop, dat er tijdens deze stormen warmte tussen de beide
halfronden wordt uitgewisseld. De verschillen in temperatuur
tussen de beide halfronden zijn vooral groot als de planeet
zijn kortste afstand tot de zon bereikt. Weet je nog hoe
dat punt heet, waar de afstand van een planeet tot de zon
het kleinst is? Juist, perihelium!
Foto's genomen door de Viking-Orbiters laten ons rivier
beddingen zien, evenals ravijnen en vormen, zoals wij die
op aarde kennen als gevolg van plotselinge overstromingen.
Toch is er nu geen stromend water meer op Mars. Wel bestaat
de mogelijkheid dat dit in de vorm van ijs opgeslagen is
in de bodem en de poolkappen.
Op Mars komen behoorlijk wat kraters voor. Toch is dit
aantal veel minder dan het aantal kraters op de maan of
Mercurius. Dat is ook wel begrijpelijk. Mars heeft immers
wŠl een atmosfeer, zij het dan een zeer dunne. Bovendien
zijn veel kleine kraters bijna helemaal weggesleten door
de
erosie. Onder erosie verstaan we de inwerking van wind
en water.
Zeer opvallend op Mars zijn enkele zeer grote vulkanen. Eén van
grootste vulkaan heet de
Olympus Mons, genoemd naar de berg
Olympus, waar volgens de Griekse mythologie de goden woonden.
De Olympus Mons is meer dan 23 kilometer hoog en de top is
vaak verstopt in wolken in de ijle atmosfeer van Mars. De
voet van deze vulkaan is maar liefst 600 kilometer in doorsnede
en de vulkaan is zó groot, dat je hem met een grote telescoop
vanaf de aarde kunt zien. Ter vergelijking: de hoogste
vulkaan op aarde is de Mauna Loa op Hawaii, «slechts» 9 kilo
meter boven de zeebodem en aan de voet «maar» 200 kilometer
in doorsnee. Lange tijd heeft men gedacht dat de Olympus
Mons de grootste vulkaan op Mars was. Dat is echter niet zo.
Een doorsnede van de planeet Mars
|
De vulkaan Ascraeus Mons is nog 860 meter hoger en reikt tot
maar liefst 23.944 meter!
Waarom zijn de Olympus Mons en een aantal andere vulkanen
op Mars dan zo groot? Gedeeltelijk kan dit gekomen zijn door
de geringe zwaartekracht op Mars. Die is maar 40% van die
op Aarde. Hierdoor hebben de krachten die in het binnenste
van de planeet werkzaam zijn, het
magma (= hete vloeibare
binnenste van een planeet) misschien wel hoger kunnen op
duwen dan op aarde. Of misschien komt het wel omdat de
vulkanen op Mars in vele miljoenen jaren tijd gevormd zijn
en bij iedere uitbarsting een beetje hoger werden. Door de
verschuiving van de continenten op aarde krijgt een vulkaan
hier nooit genoeg tijd om zo groot te worden als op Mars.
De caldera aan de top heeft een doorsnede van 120 kilo
meter! De lavastromingen strekken zich meer dan duizend
kilometer in zuidelijke richting uit.
Ook komen op Mars veel kloven en ravijnen, cayons en
«droge rivieren» voor. De grootste kloof is het
Marinerdal (Vallis Marinaris), dat 4000 kilometer lang is, circa 6
kilometer diep en plaatselijk 150 kilometer breed. De be
roemde Grand Canyon in Amerika stelt hierbij niet veel voor.
Het Marinerdal is waarschijnlijk ontstaan door verschuivingen
in de korst van de planeet. De bodem van het Marinerdal
bestaat voor een groot deel uit vulkanische as.
ONTBREKEND TEKST
######zijn reeds in 1877 ontdekt door de sterrenkundige
Asaph
Hall. Beide maantjes zijn door de
Viking-Orbiters van zeer
nabij gefotografeerd. Van de twee Marsmaantjes staat Phobos
het dichtst bij de planeet. De afstand tot het oppervlak
van de planeet bedraagt slechts zesduizend kilometer. Bedenk
hierbij dat de maan gemiddeld zo'n 384.000 kilometer van de
Aarde af staat. Toch is Phobos aan de Marshemel lang niet
zo helder dan de maan bij ons. Dat komt doordat Phobos erg
klein is. Ook is het maantje niet mooi rond. Het lijkt wel
wat op een reusachtige aardappel. De afmetingen bedragen
26,8 x 22,4 x 18,4 kilometer. Doordat Phobos zo dicht bij
Mars staat, draait het maantje in korte tijd om de rode
planeet. Eén omloop om Mars duurt slechts 7 uur en 39
minuten.
Op foto's die door de Viking Orbiter 1 zijn genomen is te
zien dat het maantje bezaaid is met kraters. De grootste
krater heet
Stickey. De doorsnede van deze krater bedraagt
ongeveer acht kilometer. Dat lijkt misschien niet groot,
maar vergelijk het maar eens met de afmetingen van het
maantje!
De kraters op de Marsmaantjes zijn allemaal ontstaan door
de inslag van
meteorieten. Ook komen op het Phobos-oppervlak
breuken voor. Sommige zijn 200 meter breed en ongeveer tien
meter diep. Waarschijnlijk zijn deze breuken in de korst
ontstaan door de geweldige inslag van de meteoriet die ook
de krater Stickey gevormd heeft.
In het begin van 1977 is de Viking Orbiter 1 Phobos tot
op slechts 90 kilometer genaderd. Die afstand was zó kort
dat de aantrekkingskracht van het maantje op het ruimte
voertuig merkbaar was. Dat was ook de bedoeling van de
geleerden. Want uit die aantrekkingskracht konden ze
de
massa van het maantje bepalen. Die werd vastgesteld
op 11 miljoen ton! Het volume was al eerder uitgerekend:
5600 kubieke kilometer.
Op school heb je misschien al geleerd dat als je het
gewicht (de massa) deelt door het volume, dat je dan het
soortelijk gewicht krijgt. Het soortelijk gewicht is
hetzelfde als de
gemiddelde dichtheid. Volgens deze
berekening moet de gemiddelde dichtheid van Phobos 1,9 gram
per kubieke cm bedragen.
Het andere Marsmaantje heet Deimos. Dit maantje draait op
zo'n 20.000 km boven het Marsoppervlak om de planeet. Door
de grotere afstand heeft Deimos ook veel meer tijd nodig om
éénmaal om Mars te draaien dan Phobos. De omlooptijd van
Deimos bedraagt 1 dag, 6 uur en 18 minuten.
Deimos is veel kleiner dan Phobos. Bovendien is het maantje
nóg onregelmatiger van vorm dan Phobos. De afmetingen
bedragen 15 x 12,2 x 10,4 kilometer. Beide maantjes keren
altijd dezelfde kant naar Mars toe. Dit noemen we
gebonden
rotatie. In oktober 1977 heeft de Orbiter 2 het maantje
Deimos van slechts 23 kilometer afstand gefotografeerd.
Uit de foto's die naar de aarde zijn gezonden blijkt dat
dit maantje bedekt is met een laag stof en puin. De dikte
van deze laag bedraagt tientallen meters. Door die laag
zijn inslagkraters op het maantje slechts als flauwe
schimmen te zien.
Zowel Phobos als ook Deimos hebben een erg donker oppervlak.
Ze kaatsen slechts 6% van het opvallende zonlicht terug. We
zeggen dat het
albedo 0,06 bedraagt!
Vanaf het Marsoppervlak zijn de maantjes goed te zien. Deimos
is ongeveer drie keer zo helder dan Venus vanaf de aarde.
Phobos is op zijn beurt weer ongeveer veertig keer zo helder
dan Deimos.
Vanaf het Marsoppervlak gezien is er met Phobos nog iets
geks aan de hand. Door de korte omlooptijd van dit maantje
(iets meer dan 7 uur en 39 minuten) ziet een waarnemer op
de rode planeet Phobos in het westen opkomen en na 5« uur
weer verdwijnen achter de oostelijke horizon. Alle andere
hemellichamen, dus ook Deimos, bewegen voor die waarnemer
net als bij ons van oost naar west. Deimos komt zoals gezegd
ook gewoon in het oosten op. Nadat het maantje in het oosten
boven de horizon is gekomen duurt het 2« dag voordat hij
in het westen achter de horizon verdwijnt.
Maansverduisteringen komen op Mars erg vaak voor. Het ge
beurt zelfs regelmatig dat Phobos in één etmaal twee keer
wordt verduisterd. Eénmaal 's avonds en daarna 's ochtends
vroeg nog een keer.
Doordat de maantjes zo klein zijn hebben ze ook weinig
aantrekkingskracht. Iemand die op aarde 60 kilogram weegt
zou op Phobos niet meer wegen dan.... 30 gram!
Men heeft wel gedacht dat de beide Marsmaantjes vroeger
planeto‹den zijn geweest. Door de aantrekkingskracht van
de planeet zouden ze door de planeet «gevangen» zijn. De
onregelmatige vorm van de maantjes lijkt ook wel wat op
die van een planetoïde. Maar vreemd is dan wel de bijna
cirkelvormige baan van de maantjes om de planeet. Dat is
bijna niet mogelijk als het om ingevangen planetoïden gaat.
Dan zouden de maantjes een ellipsvormige baan om de planeet
moeten beschrijven. Enkele sterrenkundigen denken dat de
maantjes de resten zijn van een vroegere grote maan. De
toekomst zal hierover uitkomst moeten brengen.
Tenslotte geven we hieronder nog een aantal numerieke
gegevens over Mars.
gemiddelde afstand tot de zon: 1,5236 AE (228,286 miljoen km)
kleinste afstand tot de zon: 1,3813 AE (206,639 miljoen km)
grootste afstand tot de zon: 1,6659 AE (249,215 miljoen km)
siderische omlooptijd: 1,8808885 jaar
synodische periode: 779,936 dagen
baansnelheid: 24,129 km/sec
equatoriale middellijn: 6793,8 km
afplatting: 1/167
siderische rotatieduur: 24u 37m 22,7s
massa: 0,1074467 (aarde = 1)
gemiddelde dichtheid: 3,934 gr per kubieke cm
zwaartekracht aan het oppervlak: 0,37889 (aarde = 1)
gemiddelde temperatuur: 210K (-63°C)
albedo: 16%
absolute magnitude: -1,52
De
siderische omlooptijd is de tijd waarin de planeet
de gehele
dierenriem doorloopt en op dezelfde plaats
terugkomt ten opzichte van dezelfde ster, gezien vanaf
de zon.
De
synodische periode is de tijdsduur die een planeet
nodig heeft om, gezien vanaf de aarde, weer dezelfde
positie ten opzichte van de zon in te nemen.
De
siderische rotatieduur van een planeet is de tijd waarin
de planeet éénmaal om zijn as draait ten opzichte van de
sterren.
De
absolute magnitude van een planeet is de helderheid van
de planeet als zij op één
astronomische eenheid (AE) van de
zon én tegelijk op één astronomische eenheid van de waar
nemer staat.