Andromedanevel
De Andromedanevel (M31)
|
Als je op een heldere herfstnacht naar het sterrenbeeld
Andromeda kijkt, kun je daar onder gunstige omstandigheden
met het blote oog reeds een wazig vlekje zien. Dat is de
beroemde Andromedanevel. Je moet dan natuurlijk geen last
hebben van storend maan- of stadslicht. Het beste kun je
bovendien een verrekijker gebruiken.
De Andromedanevel is reeds in de 10de eeuw beschreven door
de Arabische sterrenkundige
al-Soefi en in 1612, na de
uitvinding van de kijker, opnieuw ontdekt door
Simon Marius.
Pas sinds 1924 weten we dat de Andromedanevel ver buiten
ons eigen Melkwegstelsel ligt. Dat werd ontdekt door de
Amerikaanse sterrenkundige
Edwin Hubble toen deze met de
2« meter telescoop van de Mount Wilson sterrenwacht in de
nevel afzonderlijke
cepheïden waarnam aan de hand waarvan
hij de afstand kon bepalen.
De Andromedanevel is dus een
sterrenstelsel zoals ons eigen
Melkwegstelsel. Het heeft ook de vorm van ons eigen Melk
wegstelsel maar is wat groter en heeft bovendien een wat
grotere massa dan ons eigen melkwegstelsel. De afstand
bedraagt 2,2 miljoen
lichtjaar (dat is 675.000
parsec, want
één parsec komt overeen met 3,26 lichtjaar). De middellijn
bedraagt ongeveer 200.000 lichtjaar. De massa komt overeen
met bijna 350 miljard zonsmassa's! De Andromedanevel is het
verst verwijderde object dat we zonder kijker aan de hemel
kunnen zien. Je moet wel bedenken dat als je naar de
Andromedanevel kijkt, je 2,2 miljoen jaar in het verleden
kijkt. Het licht heeft immers 2,2 miljoen jaar nodig om
van de Andromedanevel naar je oog te komen. In feite zie
je de Andromedanevel dus zoals ze er 2,2 miljoen jaar
geleden uitzag.
De Andromedanevel maakt evenals ons eigen Melkwegstelsel
deel uit van de
Lokale Groep. Dat is een groep van zo'n
dertig sterrenstelsels die allemaal erg dichtbij staan.
Astronomisch gezien tenminste. De Andromedanevel is het
grootste lid van deze groep, gevolgd door ons eigen
Melkwegstelsel. De Andromedanevel wordt ook wel aangeduid
als M 31 of NGC 224. Dat betekent dat de nevel als nummer
31 voorkomt in de beroemde
Messiercatalogus of als nummer
224 in de
New General Catalogue.
In het centrum van de Andromedanevel bevindt zich een kleine
rode kern. Die is vermoedelijk niet meer dan zo'n 20 licht
jaar groot. Deze kern zendt sterke continue
radiostraling uit. Mogelijk wordt deze radiostraling veroorzaakt door
supernova
-explosies. In 1885 vlamde in dit gebied een
supernova op die bijna met het blote oog te zien was (S And)
en maandenlang met kleine kijkers werd waargenomen.
De Andromedanevel bezit twee satellietsystemen: NGC 221 (M 32)
en NGC 205 (M 110). Het soort sterren van NGC 205 is
hetzelfde als dat in de
bolvormige sterrenhopen in ons
Melkwegstelsel. In de buitenste spiraalarmen van de Andromeda
nevel komt de sterwolk NGC 206 voor. Deze bevat honderden
bijzonder heldere sterren. Met een radiotelescoop in de
21 cm-straling van neutraal waterstof gezien, blijkt de
Andromedanevel een ongeveer tweemaal zo grote diameter
te hebben als in zichtbaar licht. Dat wijst erop dat
net als bij ons Melkwegstelsel de Andromedanevel zich
veel verder uitstrekt dan alleen de sterren.
Evenals ons eigen Melkwegstelsel is de Andromedanevel om
geven door een schil van bolvormige sterrenhopen. Er zijn
er reeds meer dan 300 gevonden.