Supernova
Een supernova is een ster die een gigantische ontploffing
ondergaat. Er blijft alleen een kleine, zeer zware kern
over. Het meervoud van supernova is supernovae.
Aan het eind van zijn levensloop heeft een zware ster alleen
in zijn buitenste lagen nog waterstof. Meer naar binnen toe
komen voornamelijk zwaardere
elementen voor zoals helium,
koolstof, magnesium, zuurstof en silicium. De kern van zo'n
ster bestaat zelfs voor een deel uit ijzer. Natuurlijk niet
in vaste vorm. Daar is de temperatuur binnen in de ster
immers veel te hoog voor. Alle stoffen kunnen in sterren
alleen maar in gasvorm voorkomen.
Nu kan het bij zulke zware sterren gebeuren, dat de kern
volledig in elkaar stort. We zeggen dat de kern van de ster
implodeert. Een implosie is een ontploffing naar binnen
toe, dus het omgekeerde van een explosie. Bij een implosie
van de kern komen geweldige hoeveelheden energie vrij.
Daardoor vindt in de buitenlagen van de ster eveneens een
hevige uitbarsting plaats. De buitenlagen van de ster worden
de ruimte ingeslingerd. Alleen de ineengestorte kern blijft
over. Zo'n uitbarsting noemen we een supernova.
Supernovae zijn erg zeldzaam. Waarschijnlijk komen er in ons
melkwegstelsel maar enkele per eeuw voor. Daar komt nog bij
dat we de meeste supernovae in ons melkwegstelsel niet kunnen
waarnemen. Het licht van de explosie wordt teveel verzwakt
door stof en gas dat zich tussen de sterren bevindt (
inter
stellaire absorptie noemen we dat). Wel worden er jaarlijks
enkele tientallen supernovae in andere sterrenstelsels
waargenomen. Soms zijn deze net zo helder als het sterren
stelsel zelf. Hieruit blijkt wel hoeveel energie er vrij
komt tijdens zo'n supernova-explosie. Die energie kan wel
een miljoen keer groter zijn als bij een gewone
nova
uitbarsting. Een supernova heeft een lichtkracht die wel
zo'n vier miljard keer groter is dan de lichtkracht van
de zon. Dat betekent dat er bij een supernova in één seconde
net zoveel energie vrijkomt als bij de zon in vier miljard
seconden. Dat is 130 jaar!
Eén van de bekendste supernovae verscheen in het jaar 1054
in het sterrenbeeld Stier. Het restant van deze gigantische
explosie kunnen we nog steeds waarnemen. Het is de beroemde
Krabnevel. De supernova waardoor de Krabnevel is ontstaan
was zó helder, dat hij zelfs 23 dagen lang midden op de dag
met het blote oog zichtbaar is geweest. Het verschijnsel is
beschreven in Chinese en Japanse kronieken. Vooral in China
werd er in die tijd veel aan sterrenkunde gedaan. De grootste
helderheid van de supernova uit 1054 is waarschijnlijk
magnitude-6 geweest. Dat is ongeveer vijf keer zo helder
dan de grootste helderheid van de planeet Venus. Of bijna
honderd keer zo helder dan Sirius, de helderste ster aan
de hemel.
Een andere bekende supernova is de supernova van Tycho die
in 1572 in het sterrenbeeld Cassiopeia verscheen. De grootste
helderheid van deze supernova was ongeveer magnitude -4,1. Dat
is net zo helder als Venus. In 1604 verscheen een supernova
die naar Kepler is genoemd. Deze bereikte een maximale
helderheid van magnitude -2,6.
Sinds het begin van onze jaartelling zijn er in ons Melk
wegstelsel supernovae verschenen in de jaren 185, 396, 437,
827, 1006, 1054, 1181, 1203, 1230, 1572 en 1604. Rond het
jaar 1700 moet er bovendien in het sterrenbeeld Cassiopeia
een supernova opgevlamd zijn. Dat hebben sterrenkundigen
afgeleid uit de zeer sterke
radiostraling die ze uit een
bepaald gebied aan de hemel ontvingen. Het is wel vreemd
dat er geen enkele waarneming van deze supernova bekend
is.
Sinds 1930 onderscheiden we twee typen supernovae. Ze worden
type I en
type II genoemd. Ze hebben een verschillend hel
derheidsverloop. Bij beide typen neemt de helderheid bij de
uitbarsting in zeer korte tijd toe totdat de grootste
helderheid is bereikt. Bij een supernova van type I wordt
de helderheid dan gedurende ongeveer een maand snel kleiner.
Hierna verloopt de helderheidsafname langzamer.
Bij supernovae van type II daalt de helderheid na het
maximum enkele weken lang wat minder snel dan bij die
van het type I. Hierna verloopt de helderheidsafname
gedurende een maand of twee nóg trager. Dan opeens daalt
de helderheid weer sneller. De
absolute magnitude van
supernovae van type I is gemiddeld -18,7 en bij die van
type II -16,3. Daaruit volgt dat supernovae van type I
gemiddeld ongeveer tien keer zo veel licht uitstralen
dan die van type II (Een verschil van 2« magnitude komt
namelijk overeen met een factor 10 in helderheid). Waar
schijnlijk komen supernovae van type II vijf keer zo
vaak voor als die van type I.
Alhoewel supernovae slechts enkele keren per eeuw in een
sterrenstelsel voorkomen zijn er toch al vele waargenomen.
Dat komt omdat er miljarden sterrenstelsels zijn.
Op 23 februari 1987 ontplofte in een naburig sterrenstelsel,
de
Grote Magelhaense Wolk, een ster. Helaas was deze mooiste
supernova-uitbarsting alleen op het zuidelijk halfrond te
zien. De ster was aan het eind van z'n levensloop gekomen.
Hij heette Sanduleak -690202 en z'n resten worden aangeduid
als supernova SN1987A. Inmiddels zijn de buitenlagen al ver
uitgedijd en kunnen we de resten van de ster in elke fase
bestuderen.
De ster was op het laatst een zogeheten blauwe superreus,
die wel twintig keer zo zwaar was als de zon. Daarvoor was
Sanduleak -690202 een rode superreus, maar vlak voor de
ontploffing ontdeed hij zich al van z'n buitenste laag,
waardoor diepere en dus hetere en blauwere lagen aan de
oppervlakte kwamen.
De explosie op 23 februari 1987 werd gevolgd door het
wegslingeren van materiaal met een snelheid van 10.000
kilometer per seconde. De helderheid nam snel toe tot
260 miljoen keer die van de zon, maar bereikte pas in
juni 1987 z'n maximum. Nog steeds worden de uitdijende
resten van SN1987A scherp in de gaten gehouden. Recente
opnamen met de
Hubble Space Telescope laten prachtige,
elkaar doorsnijdende ringen zien, waarschijnlijk een
gevolg van het botsen van buitenlagen die op verschillende
tijdstippen zijn afgestoten.
SN1987A is de eerste supernova waarvan we de explosie en
de uitdijing vanaf het begin hebben kunnen volgen. De waar
genomen verschijnselen zijn in grote lijnen in overeen
stemming met de eerder geformuleerde theorie over supernova
explosies. Die was gebaseerd op waarnemingen van soms wel
10.000 jaar oude supernovaresten, met de meest bekende
de reeds vermelde Krabnevel.
Omdat zware sterren doorgaans vele miljoenen jaren leven,
zijn supernovae zeldzaam. Het kan daarom best tientallen
jaren duren eer er opnieuw een supernova zo dicht in onze
buurt verschijnt.