Starburst-stelsels
Dit zijn blauwe
sterrenstelsels die veel jonge, hete en
zware sterren bevatten. Dat duidt erop dat deze stelsels
in hun recente verleden een periode van intense stervorming
hebben doorgemaakt. Zo'n geboortegolf van sterren wordt
meestal aangeduid met het Engelse woord starburst.
Starburst-stelsels zijn het resultaat van botsingen tussen
twee «normale» sterrenstelsels. Bij zo'n ontmoeting wordt
het aanwezige gas in de stelsels hevig in beroering gebracht
en hier en daar samengedrukt. Dat leidt tot ware geboorte
golven in de sterrenbevolking.
Infraroodsterrenkunde is een belangrijk middel om starburst
stelsels te onderzoeken, omdat deze in dichte wolken van stof
en gas zijn gehuld, die het onderzoek met gewone telescopen
ernstig bemoeilijken. Bij infrarode golflengten daarentegen
zijn deze stelsels uitermate helder. Die grote helderheid is
het gevolg van de geboortegolf van sterren: jonge zware
sterren zenden namelijk veel infraroodstraling uit. Zulke
sterren, die tenminste achtmaal zo zwaar zijn dan de zon,
eindigen hun leven als
supernova.
In 1992 begonnen sterrenkundigen van het California Institute
of Technology (Caltech) en het Jet Propulsion Laboratory
(JPL) in veertig starburst-stelsels te zoeken naar sporen
van supernovae. Dat jaar ontdekten ze in het starburst-stelsel
NGC 3690 inderdaad een supernova die was verschenen op een
infrarood-opname van 9 maart 1992, maar weer was verdwenen
op opnamen die in december 1993 waren gemaakt. Pas door te
verdwijnen verraadde de supernova zijn aanwezigheid. In 1993
werd in hetzelfde stelsel opnieuw een supernova ontdekt. Deze
ontdekkingen bevestigen de theorie dat dit starburst-stelsel
inderdaad veel jonge, zware sterren bevat.