Grote Magellaanse Wolk
De Grote Magellaense Wolk (vaak afgekort tot
LMC van de
Engelse benaming Large Magellanic Cloud) werd voor het eerst
beschreven in het jaar 1519 door de Portugese zeevaarder
Ferdinand Magellan (1480-1521), ofschoon hij makkelijk met
het blote oog zichtbaar is. De LMC bevindt zich grotendeels
in het sterrenbeeld Goudvis. De wolk loopt echter in het
sterrenbeeld Tafelberg verder door. Het is een onregelmatig
sterrenstelsel dat zich dicht bij ons eigen
Melkwegstelsel
bevindt. Eigenlijk is het een begeleider van ons Melkweg
wegstelsel. De afstand bedraagt ongeveer 170.000
lichtjaar. Met het blote oog kan de LMC op het zuidelijk half
rond goed gezien worden. De schijnbare middellijn bedraagt
maar liefst 12 graden. Dat is 24 keer zo groot als de
schijnbare middellijn van de Volle Maan. In de LMC komen
talrijke heldere gasnevels voor. De bekendste is de
Tarantellanevel. Ook bevinden zich in de LMC talrijke
open sterrenhopen en
planetaire nevels. In 1987 verscheen
in de LMC een
supernova. Deze supernova, 1987A, is vele
jaren uitgebreid waargenomen. Het was immers al 300 jaar
geleden dat zo dichtbij een supernova verscheen.
Een tweede begeleider van ons Melkwegstelsel is de
Kleine
Magellaense Wolk (vaak afgekort tot
SMC van de Engelse
benaming Small Magellanic Cloud). De SMC staat ongeveer
even ver van ons verwijderd dan de LMC. De schijnbare
middellijn van de Kleine Magellaense Wolk bedraagt 4 graden,
en is op het zuidelijk halfrond eveneens met het blote oog
te zien. De SMC bevindt zich in het sterrenbeeld
Toekan.