Johannes Kepler
Johannes Kepler
|
De Duitse sterrekundige Johannes Kepler leefde van 1571 tot
1630. Hij was een ijverig voorvechter van het
heliocentrische
wereldbeeld. Dat is het wereldbeeld waarin de zon (in het
Grieks «helios») in het centrum van het zonnestelsel staat
en de planeten om de zon bewegen.
In 1596, op betrekkelijk jonge leeftijd, publiceerde hij
zijn boek «Prodromus dissertationum Cosmopraphicarum
contines Mysterium Cosmographicum». Door dit boek kregen
veel Europese astronomen voor hem belangstelling en speciaal
de Deense sterrenkundige
Tycho Brahe (1546-1601) die zijn
leven gewijd had aan het doen van nauwkeurige waarnemingen.
Kepler was overtuigd van het bestaan van een mathematische
(= wiskundige) harmonie in het planetenstelsel. De Schepper
had zich, naar zijn volle overtuiging, laten leiden door
wiskundige wetmatigheden. Het was de taak van de mathematicus
astronoom deze wetmatigheden te doorgronden.
Op verzoek van Tycho Brahe reisde hij in het jaar 1600 naar
Praag om zijn assistent te worden. Om godsdienstige redenen
was Tycho Brahe uitgeweken naar Praag. Niet lang na Keplers'
aankomst in Praag overleed Brahe in 1601. Na diens dood werd
Kepler tot zijn opvolger en keizerlijk wiskundige benoemd en
kreeg hij de zorg opgedragen voor de wetenschappelijke
nalatenschap van Brahe.
Dankzij de nauwkeurige waarnemingen van Tycho Brahe was
Kepler in staat drie wetten op te stellen. Wetten die later
wereldberoemd zouden worden.
Hij bewerkte Marswaarnemingen van Tycho, waarbij hij een
nieuwe methode ontwikkelde die hem tot de eerste naar hem
genoemde wetten voerde, te weten:
-
Een planeet beschrijft een
ellips om de zon, die zich in een der brandpunten van deze ellips bevindt.
- De voerstraal (dat is een denkbeeldige lijn tussen het middelpunt van de zon en dat van een planeet) van de zon naar de planeet beschrijft in gelijke tijden gelijke oppervlakken.
Dit onderzoek publiceerde hij in zijn «Astronomia nova» dat
in 1609 verscheen. Vóór deze publicatie vertraagd verscheen
had hij twee werken gepubliceerd; een op het gebied van de
optica en een over een nova «De stella nova in pede Serpen
tiarii» die in 1606 verschenen was.
Van 1612 tot 1626 woonde Kepler in Linz. Hij was daar ge
westelijk mathematicus. In Linz schreef hij in 1618 onder
meer «Epitome astronomae Copernicanae» (over de Copernicaanse)
astronomie), en in 1619 «Harmonice mundi», een te Graz begon
nen werk over de harmonie in het planetenstelsel. In dit werk
werd ook de derde naar hem genoemde wet uitgesproken:
- De derde machten van de halve grote assen van de banen
der planeten (wij zeggen gewoon de gemiddelde afstand van
de aarde tot de zon in
astronomische eenheden verhouden
zich als de kwadraten van hun omlooptijden in jaren.
In 1626 verhuisde Kepler naar Ulm waar hij zijn astronomische
tafels liet drukken die in 1627 verschenen onder de titel
«Tabulae Rudolphinae». In 1630 reisde hij naar Regensburg
om aan te dringen op betaling van zijn grote tegoeden op
keizerlijke kas, doch hij overleed daar kort na zijn aan
komst.