Ionisatie
Zo noemen we het proces waarbij atomen een elektron kwijt
raken. Laten we als voorbeeld eens een zuurstofatoom nader
bekijken. Helemaal binnen in het atoom zitten acht protonen
en acht neutronen samengepakt. Die protonen en neutronen
samen noemen we de kern van het zuurstofatoom. Die protonen
hebben een positieve elektrische lading. Het liefst zouden ze
ver bij elkaar uit de buurt blijven want positieve ladingen
stoten elkaar af. De neutronen zorgen er voor dat de protonen
bij elkaar blijven. Zelf zijn de protonen niet elektrisch
geladen. Ze zijn neutraal. Daarom zijn ze ook neutronen ge
noemd. In een atoomkern zitten dus positieve deeltjes en
neutrale deeltjes. De atoomkern is daarom altijd positief
geladen. In het zuurstofatoom bevinden zich ook nog acht
elektronen. Ze zijn veel lichter dan een proton of een
neutron. De elektronen hebben een negatieve elektrische
lading. Alle elektronen bewegen heel snel om de kern
heen. Omdat een atoom meestal evenveel protonen als
elektronen bezit is het elektrisch neutraal. De protonen
zijn namelijk positief geladen en de elektronen hebben een
even grote negatieve lading. Als een atoom nu een elektron
verliest, krijgt dit atoom een positieve elektrische lading.
Er zijn dan immers meer protonen dan elektronen. Een geladen
atoom noemen we een
ion en we zeggen dat het atoom geïoniseerd
is. Heeft het atoom twee elektronen verloren dan zeggen we
dat het atoom tweemaal geïoniseerd is.
Lees ook de informatie bij het trefwoord
atoom.