Hoeken
De schijnbare afstand van een planeet tot de zon noemen we
elongatie. De elongatie van een planeet wordt in
graden uitge
drukt. Deze graden hebben helemaal niets met temperatuur te maken.
Het zijn graden van een cirkel. Iedere cirkel kun je verdelen
in 360 graden. Een halve cirkel heeft daarom 180 graden en
een kwart cirkel 90 graden.
Eén graad is het 1/360ste deel van een cirkel. Dat is dus een
heel erg klein hoekje. Toch kunnen we één zo'n graad nog
verdelen in 60 gelijke stukjes. Die stukjes worden
boog
minuten genoemd. In plaats van het woord boogminuut wordt
ook wel het tekentje ' gebruikt. We kunnen daarom ook
schrijven: 1° = 60'.
Nu moet je niet denken dat één zo'n boogminuut het kleinste
hoekje is dat we kennen. Eén boogminuut kunnen we namelijk
ook weer verdelen in 60 gelijke stukjes. Die allerkleinste
stukjes van een cirkel noemen we
boogseconden. In plaats
van het woord boogseconde gebruiken we vaak het tekentje
.
Je kunt nu zelf uitrekenen hoeveel boogseconden er in één
graad zitten. Dat zijn er 60 x 60 = 3600. In één hele
cirkel zitten 360 graden. Dat zijn 360 x 3600 = 1.296.000
boogseconden.
De Volle Maan lijkt aan de hemel erg groot. Toch is de
schijnbare middellijn van de Volle Maan aan de hemel niet
meer dan een halve graad. Een dubbeltje op een afstand van
170 cm lijkt even groot als de Volle Maan.
Het punt recht boven je hoofd noemen we het
zenit. Van de
horizon tot het zenit is een kwart van een cirkel. En een
cirkel heeft 360°. Nu weet je ook dat het zenit altijd een
kwart van 360° = 90° boven de horizon ligt.