Gas
Een stof is vast, vloeibaar, of gasvormig. Bijvoorbeeld ijs,
water of waterdamp. Wanneer de temperatuur maar hoog genoeg
is, worden alle vaste stoffen eerst vloeibaar. Smelten heet
dat. Als de temperatuur verder blijft stijgen worden ze op
een gegeven moment gasvormig.
In sterren is de temperatuur zó hoog, dat alles gasvormig is.
Zelfs ijzer! Kenmerkend voor gassen is hun
druk. Bijvoorbeeld
de luchtdruk in je fietsband. Lucht is een mengsel van
verschillende gassen. Het bestaat voornamelijk uit stifstof
en zuurstof. De druk houdt in dat het gas moeilijk is samen
te persen. Knijp maar eens in een fietsband.
Wanneer we gassen samen persen stijgt de druk. Het gas verzet
zich als het ware tegen samenpersen. Een eigenschap van
gassen is, dat bij toenemende druk de temperatuur ervan
stijgt. Bij het oppompen van een fietsband merk je dat
niet zo, omdat de warmte als het ware weglekt naar de omge
ving. Het omgekeerde blijkt óók het geval te zijn: wanneer
de temperatuur van een gas stijgt, stijgt de druk óók.
Vandaar dat je spuitbussen niet in de zon mag leggen: door
de grote druk kan de bus uit elkaar barsten.