Aberratie
Aberratie is een verschijnsel dat je kunt vergelijken
met een alledaags gebeuren. Let maar eens op een
wandelaar die met een paraplu in de regen loopt.
Bij windstil weer zullen de regendruppels recht naar
beneden vallen. Toch moet de wandelaar de paraplu
iets naar voren houden om niet door de druppels
geraakt te worden. Hoe harder hij loopt, hoe meer
hij de paraplu naar voren moet houden om niet nat
te worden.
Als je tijdens een regenbui in een auto zit,
merk je dat de voorruit van de auto kletsnat wordt
van de regen. Maar let eens op de achterruit. Die
blijft bijna droog. Hoe komt dat?
Wel, door de beweging van de auto lijkt het alsof
de richting van de neervallende druppels verandert.
Natuurlijk alleen maar voor iemand die ook in de auto
zit. Alle druppels lijken op hem af te komen. Precies
zo is het met onze wandelaar die door de regen loopt.
Waarschijnlijk vraag je je af wat dit nu eigenlijk
met sterrenkunde te maken heeft. In de sterrenkunde
kennen we precies hetzelfde verschijnsel. Als je
namelijk naar een ster kijkt, zie je die in een bepaalde
richting staan. Er is echter een klein verschil tussen
de richting waarin je die ster ziet staan (schijnbare
richting) en de werkelijke richting. Dat komt doordat
de aarde beweegt. Net als de auto die door de regen
rijdt. De kijker moet daarom iets in de richting van
de beweging van de aarde gedraaid worden om de ster
in het midden van het kijkerveld te houden. De wandelaar
moest immers ook zijn paraplu in zijn eigen bewegings
richting draaien.
Het verschil tussen de schijnbare en de werkelijke
richting van een ster is echter zeer klein. Dat komt
doordat de snelheid van de aarde in zijn baan om de
zon erg klein is in vergelijking met de snelheid van
het licht. De aarde beweegt met een snelheid van
bijna 30 km/sec om de zon. De snelheid van het licht
is echter bijna 300.000 km/sec. De afwijking tussen
de werkelijke en de schijnbare richting van het licht
van een ster, veroorzaakt door de beweging van de
aarde om de zon, wordt jaarlijkse aberratie genoemd.
De aarde draait immers in één jaar om de zon. Deze
aberratie werd in het jaar 1725 ontdekt door
James Bradley. De grootst mogelijke afwijking van de
schijnbare plaats aan de hemel in vergelijking met
zijn werkelijke positie is 20,5
boogseconde.
Eén boogseconde is het 1/60ste deel van een
boogminuut
en één boogminuut
is weer het 1/60ste deel van een graad. Dus één boogseconde is
het 1/3600ste deel van een graad.
Ook door de draaiing van de aarde om zijn as treedt
een afwijking op tussen de schijnbare en de
werkelijke richting van een ster. Deze afwijking is
nog veel kleiner en wordt
dagelijkse aberratie genoemd.