Internationale Astronomische Unie
De Internationale Astronomische Unie (
IAU) is in 1919 in
Brussel opgericht tijdens de eerste vergadering van de Inter
national Research Council. De belangrijkste figuur bij de
vorming van de IAU was de Amerikaanse sterrenkundige
George Ellery Hale, een man die binnen de sterrenkunde bij
zonder veel dingen heeft gedaan.
Nederland werd in 1922 lid van de IAU. Inmiddels heeft de
organisatie 7000 leden uit 55 verschillende landen. Ongeveer
2% van deze leden is uit ons land afkomstig. Maar in leidende
functies binnen de IAU heeft ons land steeds een veel groter
aandeel gehad. Drie presidenten (de hoogste functie binnen de
IAU) heeft ons land geleverd. Dat waren de sterrenkundigen
Willem de Sitter,
Jan Hendrik Oort en
Adriaan Blauw. In
augustus 1994 is opnieuw een Nederlandse sterrenkundige tot
president gekozen. Dat is
Lodewijk Woltjer. Verder heeft ons
land drie Algemeen Secretarissen geleverd (
Jan H. Oort,
P. Oosterhoff en
Cees de Jager) alsmede een behoorlijk aantal
voorzitters van allerlei commissies binnen de IAU.
Iedere drie jaar houdt de Internationale Astronomische Unie
een groot congres. In 1928 kwam deze «
General Assembly» zoals
zo'n congres genoemd wordt, voor de eerste keer in ons land
bijeen. Dat gebeurde in juli van dat jaar in Leiden. Het
gehele gezelschap paste toen nog op één foto.
In augustus 1994 vond het driejaarlijkse congres opnieuw
in ons land plaats. Dit keer in Den Haag. Hier waren zo'n
tweeduizend astronomen uit de gehele wereld aanwezig.
Veel van de activiteiten zijn tegenwoordig verschoven naar
speciale lezingen,
symposia genoemd. Bij het congres in
Den Haag werden naast de algemene bijeenkomst een zestal
symposia over uiteenlopende onderwerpen georganiseerd. Dat
heeft grote voordelen, omdat een bezoekend sterrenkundige nu
zowel de Algemene Vergadering als een IAU-symposium kan bij
wonen.
Het belang van persoonlijke contacten tussen astronomen
moet niet worden onderschat. Zo'n bijeenkomst is dé gelegen
heid om ervaringen en resultaten uit te wisselen. Het grootste
gedeelte van de vergaderingen en symposia staat in het teken
van wetenschappelijke besprekingen. Maar er moeten ook min of
meer zakelijke beslissingen worden genomen. Zo hebben we
tegenwoordig een systeem van galactische coördinaten, waarbij
het nulpunt in het centrum van ons melkwegstelsel ligt. Zoiets
ontstaat natuurlijk niet vanzelf, er moet een besluit over
genomen worden. Zo'n besluit wordt voorbereid door een
commissie uit de Unie en tijdens de algemene vergadering
wordt een beslissing genomen. Zo gaat het ook met zaken als
de namen van planetoïden, maankraters en nieuw ontdekte manen.
Als je geen Unie hebt die dat soort zaken coördineert, wordt
het al snel een janboel. Internationale sterrenkunde is
tegenwoordig nauwelijks denkbaar zonder de Internationale
Astronomische Unie.
Dat de Algemene Vergadering van de IAU in sterrenkundige
kringen hoog staat aangeschreven blijkt onder meer uit het
feit dat men soms belangrijke ontdekkingen bewust een tijdje
opspaart om ze tijdens het grote congres bekend te kunnen
maken. Iedereen ziet er ongetwijfeld naar uit om tijdens
het congres de nieuwste resultaten te horen. En de mensen
die nieuws te melden hebben kunnen rekenen op een publiek
van misschien wel duizend mensen. Dat is nog eens iets
anders dan de vage blikken van een handjevol journalisten.