Eenheden
Een ijsje van 75, alsublieft,
hoor je wel eens iemand zeggen.
Niemand kijkt daar vreemd van op. Maar stel je eens voor,
dat de ijsman met een ijsje van 75 kilogram aan komt
zetten! Je zou toch raar opkijken. Gelukkig weet iedereen
wat je bedoelt met
een ijsje van 75
. Toch is het eigenlijk
fout om het zo te zeggen. Je zou het moeten hebben over
een
ijsje van 75 cent
. Dan zijn misverstanden uitgesloten. Je
noemt dan niet alleen een
getal (in dit geval 75), maar ook
een
eenheid. Hier is de cent de eenheid. Er zijn nog meer
voorbeelden waar mensen de eenheden weglaten en alleen
getallen noemen:
Kun je zelf bedenken welke eenheden hier bij horen?
Het ging in deze voorbeelden om vier dingen: leeftijd,
gewicht, lengte en prijs. Dat zijn
grootheden. Goed
onthouden: om een grootheid op te geven moet je een
getal én een eenheid noemen. Dus:
Laten we eens naar de snelheid van een auto kijken. De
snelheid is een grootheid.
Ik rijd 72 kilometer per uur
,
zegt de bestuurder. Dat is twintig meter per seconde.
Twintig meter per seconde betekent dat met die snelheid
elke seconde twintig meter wordt afgelegd.
De
meter per seconde noemen we een
afgeleide eenheid. Hij
is immers afgeleid van twee andere eenheden: de meter en
de seconde. De meter is de eenheid van afstand of lengte.
De seconde is de eenheid van tijd. Snelheid is ook niets
anders dan de afstand die in een bepaalde tijd wordt
afgelegd.
Er zijn nog veel meer afgeleide eenheden. In veel gevallen
krijgen die afgeleide eenheden een eigen naam. Een voor
beeld is de Volt. Het is de eenheid van elektrische spanning.
Een andere afgeleide eenheid is de Newton. Het is de eenheid
van kracht.
Meter, seconde en kilogram zijn eenheden, die nergens van
zijn afgeleid. Deze eenheden noemen we
basis-eenheden of
grond-eenheden. Er zijn zeven van zulke basiseenheden. Hier
onder staan ze alle zeven vermeld. In de linkerkolom vind je
de naam van de eenheid. In het midden de bijbehorende groot
heden en rechts het symbool (de afkorting) van de eenheid.
ONTBREKENDE TABEL SI-EENHEDEN