Donkere nevels
De ruimte tussen de sterren is niet leeg. Er komen
uitgestrekte wolken van gas en stof voor. Vaak zijn
ze wel honderden lichtjaren groot. Deze donkere nevels
geven zelf geen licht. Ook staan er geen heldere sterren
in de buurt, waarvan ze het licht kunnen weerkaatsen.
Toch kunnen we deze donkere nevels soms zien. Ze
verzwakken het licht van sterren die er achter staan.
Soms wordt het sterlicht zelfs helemaal tegengehouden.
Deze verzwakking heet
interstellaire absorptie. Sterren
die achter een donkere nevel staan, lijken ook wat
roder van kleur. Dit noemen we
interstellaire verroding. Dat roder worden van sterlicht ken je wel uit het
dagelijks leven. Denk maar eens aan de ondergaande zon!
Als de zon laag staat, moet het zonlicht een veel langere
weg door de dampkring afleggen.
Donkere nevels komen in onze melkweg veel voor. Op
een heldere, donkere herfstavond kun je dat goed zien.
De melkweg is op veel plaatsen onderbroken door
donkere gebieden. Toch zullen er in die richtingen
zeker net zoveel sterren staan als in de andere gebieden
van de melkweg. Ze zijn alleen niet te zien. De donkere
nevels houden het licht van deze sterren tegen.
Een hele bekende donkere nevel is de
Paardekopnevel
in het sterrenbeeld Orion. De nevel lijkt veel op de kop
van een paard uit een schaakspel. De Paardekopnevel is
helaas niet in een kleine kijker te zien.