Beeldfouten
Beeldfouten zijn er de oorzaak van, dat sterren niet meer vol
komen scherp worden waargenomen. Hoe sterker je je kijker 
laat vergroten, hoe meer last je er van hebt.
Er zijn drie verschillende beeldfouten. Dat zijn:
We gaan ze hieronder één voor één uitgebreid bespreken.
Allereerst de 
geometrische beeldfouten. Die naam klinkt nogal 
ingewikkeld. Toch is het niet zo moeilijk als het lijkt. Er 
wordt het volgende mee bedoeld. Het 
objectief (de lens in 
een lenzenkijker of de spiegel in een spiegelkijker) hoort 
er voor te zorgen dat alle lichtstralen van een ster in één 
punt bijeenkomen. Dit punt heet het 
brandpunt. De afstand 
tussen objectief en brandpunt wordt de 
brandpuntsafstand genoemd.
Zoals gezegd is het objectief de oorzaak van geometrische 
beeldfouten. Natuurlijk zijn die fouten groter bij een 
objectief van wat mindere kwaliteit. Maar zelfs de beste 
kijkers zijn niet vrij van deze beeldfouten. En de geometrische 
beeldfouten zijn groter bij lichtsterkere objectieven.
Wat is een lichtsterk objectief, vraag je je misschien af.
Wel, een lens of een spiegel is lichtsterk als de verhouding 
tussen brandpuntsafstand en middellijn klein is. Die ver
houding wordt vaak 
openingsverhouding genoemd.
Er zijn verschillende geometrische beeldfouten. We zullen ze 
in het kort behandelen.
1.Sferische aberratie. Door deze fout worden sterren in 
het midden van het kijkerveld niet helemaal scherp afgebeeld.
Bij een dure lens of spiegel hoort deze fout niet merkbaar te 
zijn.
2.Coma. Door coma verschijnen de sterren als een stipje met 
een veegje er aan. De veegjes zijn naar de rand van het beeld
veld gericht. Van het middelpunt af. Hoe dichter bij de rand, 
hoe groter de veegjes. De sterren lijken net kleine komeetjes.
Vandaar de naam coma. Bij lenzen is er iets aan te doen. Ze 
worden dan wel duurder. Bij spiegelkijkers is coma bijna altijd 
onvermijdelijk. Op foto's die met grote spiegelkijkers zijn 
gemaakt, kun je dat soms zien. Bovendien heb je bij het 
fotograferen door de kijker eerder last van coma dan bij 
visueel waarnemen. Visueel waarnemen is kijken door de 
kijker in plaats van foto's maken. Het beeldveld is groter 
wanneer je de sterren fotografeert. En hoe groter het beeld
veld is, hoe erger deze fout wordt.
3.Astigmatisme. Hierbij zie je de sterren als een streepje.
Net zoals bij coma is de fout aan de rand van het beeldveld 
groter dan in het midden. Ook bij astigmatisme geldt: hoe 
groter het beeldveld, hoe erger de fout.
4. Beeldveldkromming. Als je door de kijker kijkt (dus bij 
visueel waarnemen), heb je hier bijna nooit last van. Bij 
fotograferen is het hinderlijk. Niet het hele kijkerbeeld 
komt scherp op de foto. Om er geen last van te hebben zou de 
film een beetje bol moeten worden gemaakt. Op grote sterren
wachten wordt dit soms gedaan.
5. Vertekening. Bij vertekening worden de sterren niet precies 
op de juiste plaats afgebeeld. In sommige gevallen kan het 
hinderlijk zijn. Zoals bij het nauwkeurig uitmeten van foto's.
Bij visueel waarnemen zul je er nooit iets van merken. Ook 
het oculair is nog wel eens de oorzaak van vertekening. Het 
objectief is niet altijd de schuldige, maar meestal wel.
We hebben nu vijf verschillende geometrische beeldfouten
bekeken. Hiervan zijn sferische aberratie en coma de be
langrijkste.
Chromatische fouten zijn de tweede soort beeldfouten. Een 
andere naam is 
kleurfouten. Hierdoor zie je kleine gekleurde 
randjes rond de sterren. Deze beeldfout wordt vaak chromatische 
aberratie genoemd. Een spiegel heeft er nooit last van. Dat 
is hét sterke punt van een spiegelkijker. Lenzen hebben altijd 
kleurfouten. Bij een 
achromatische lens zijn ze echter niet 
zo groot.
 
Buigingsfouten zijn de laatste soort beeldfouten. Dit zijn 
fouten, waar de kijker nu eens helemaal geen schuld aan 
heeft. In de kijker zie je rond heldere sterren een aantal 
kringetjes. Die worden naar buiten toe steeds zwakker. Deze 
kringen worden 
buigingsringen genoemd. Ze ontstaan doordat 
licht eigenlijk uit hele kleine golfjes bestaat. Deze 
golfjes zijn ongeveer de helft van 1/1000ste millimeter 
lang. De golfjes zelf kunnen we natuurlijk nooit zien. Hoe 
kleiner de middellijn van het objectief is, hoe beter de 
buigingsringen te zien zijn. Wel moet de lens of de spiegel 
van goede kwaliteit zijn.