Christiaan Huygens
Christiaan Huygens
|
Christiaan Huygens was een Nederlands wis-, natuur- en
sterrenkundige van internationale betekenis. Hij werd op
14 april 1629 geboren in Den Haag en studeerde in Leiden
en Breda. In 1655 promoveerde hij te Angers in de rechten.
Van 1666 tot 1681 woonde hij in Parijs als lid van de
Académie des Sciences (Academie van wetenschappen) waarvoor
hij belangrijk werk deed. Niet voor niets werd hij in 1663
erelid van de «Royal Society» in Engeland. In 1681 verliet
hij Frankrijk en vestigde zich in zijn geboortestad Den
Haag. Huygens bewoog zich aanvankelijk voornamelijk op
wiskundig gebied en gold in het midden van de 17de eeuw als
de leidende figuur onder de Europese wiskundigen. Later
wijdde hij zich aan de experimentele en de mathematische
natuurkunde, speciaal op het gebied van de
mechanica en de
optica. Hij zette de bij
Galileo Galileï begonnen ontwikke
ling van de klassieke mechanica voort door zijn onderzoek
over val- en slingerbeweging, cirkelbeweging en botsing.
Door zijn theorie van de fysische slinger maakte hij een
begin met de dynamica van het vaste lichaam. Hij is ook de
uitvinder van het
slingeruurwerk. Door de ontdekking van het
slingeruurwerk door Christiaan Huygens werd het mogelijk om
goede positiebepalingen te combineren met een juiste tijd
meting.
Op het gebied van de optica hield hij zich bezig met de
theorie van lenzen en haar toepassing in kijkers en micros
copen. Het was Huygens die theoretisch de beste vorm voor
een lens bepaalde. In 1655 bouwde hij samen met zijn broer
Constantijn, een kijker van 12 voet en wat later een van
23 voet lengte (1 voet is ongeveer 30 cm). Deze kijkers bleken
al van goede kwaliteit. Hij ontdekte ermee dat Saturnus een
maan (Titan) en bovendien een ring heeft, dat de planeet
Mars in ongeveer 24 uur om zijn as wentelt en dat de planeet
was afgeplat en ook op Jupiter kon hij met zijn kijker enkele
details onderscheiden. Toch waren de kijkers nog verre van
ideaal. De gebroeders Huygens maakten lenzen met brandpunt
afstanden tot 210 voet (63 meter!). Maar hoe moet je een
dergelijke lens voorzien van een kijkerbuis en ermee werken?
Huygens zag af van lange houten buizen. In het geval van zijn
123 voet telescoop hees hij het
objectief, dat gemonteerd
was in een korte metalen buis, omhoog aan een lange paal.
Vanaf de grond kon de waarnemer met het
oculair, dat met een
draad aan het objectief was vastgemaakt, zijn waarnemingen
doen. Je begrijpt dat een dergelijk instrument nogal wat
ervaringen vereist van de waarnemer. Huygens kon goed met
zijn instrument overweg, gezien zijn ontdekkingen. We
noemden er reeds enkele, en daaraan zou de ontdekking van
een aantal nevels zoals de
Orionnevel en een groot aantal
dubbelsterren nog toegevoegd moeten worden. Dat Huygens
behalve Titan geen manen bij Saturnus kon onderscheiden,
was een gevolg van de gebrekkige kwaliteit van het glas
waarvan de lenzen gemaakt waren en de bouw van het oculair.
Het oculair, waarvoor eerst een platbol lensje gebruikt
werd, wijzigde hij in 1662 in een combinatie van 2 plat
bolle lensjes, die op een theoretisch berekende afstand van
elkaar geplaatst werden. Dit zogeheten
Huygens-oculair bracht een grote verbetering teweeg en behoort nog steeds
tot de belangrijkste typen oculairen.
Huygens merkte ook op dat sterren twinkelen en de randen
van de maan en planeten trillen in de kijker. Zelfs wanneer
het weer rustig is. Hij wees erop, dat de beeldonrust niet
veroorzaakt wordt door de telescoop. Hiermee deed hij een
stap op de weg van het onderzoek van atmosferische invloeden
bij astronomische waarnemingen.
Christiaan Huygens heeft nog veel meer wetenschappelijk
werk gedaan. Met zelfgebouwde microscopen deed hij micro
biologische waarnemingen. Ook stelde hij een mechanische
lichttheorie op, die gebaseerd is op een golfbeginsel, waar
mee hij onder andere ook de dubbele breking behandelde.
Verder verbeterde hij de luchtpomp en probeerde een op
buskruit lopende verbrandingsmotor te construeren. Hij
overleed op 8 juni 1695 in Den Haag.