Astronomie
Astronomie is een ander woord voor sterrenkunde. Het is een
van de oudste en tegelijk een van de modernste wetenschappen.
Iemand die zich beroepshalve met sterrenkunde bezig houdt
noemen we een sterrenkundige of een astronoom.
Nog maar kort geleden werd de sterrenkunde door de gemiddelde
mens afgedaan als een zich nutteloos bezighouden met dingen,
die met het leven van alledag niets te maken hebben. Het
belang van deze wetenschap is nu, mede dankzij de ruimte
vaart en het ruimte-onderzoek, doorgedrongen tot een groter
publiek. De astronomie en aanverwante wetenschappen maken
momenteel een explosieve groei door hetgeen onder meer blijkt
uit de talrijke nieuwe grote telescopen die de laatste jaren
in gebruik zijn genomen.
Eigenlijk was de astronomie reeds in de vroegste tijden van
haar ontwikkeling nooit een zuiver beschouwelijke en voor
het practische leven onbruikbare bezigheid. Problemen be
treffende de kalender, de tijdrekening of de plaatsbepaling
te land en ter zee behoren tot de grondslagen van onze be
schaving. Zij zijn slechts met behulp van waarnemingen van
hemellichamen op te lossen. In het begin van de astronomische
ontwikkeling, duizenden jaren geleden, was er nog een andere
«nuttige toepassing» van de hemelkunde: in de toenmalige
voorstelling was de totale natuur bezield en vervuld van
goden, geesten en demonen. Dat gold ook voor de hemellichamen,
in het bijzonder voor de zon, de maan en de planeten, die door
hun opvallende verschijning of hun bijzondere beweging aan
de hemel opvielen. Uit de overtuiging dat deze hemelgoden
rechtstreeks konden ingrijpen in de gebeurtenissen op aarde
(perioden van droogte, overstromingen, epidemieën, regerings
wisselingen, enz.) ontstond de astrologie.
Men nam de be
weging van de hemellichamen waar en vergeleek deze met de
gebeurtenissen op aarde. Uit de vroege babylonische tijd
(ongeveer 2e millennium v. Chr.) zijn ons bijvoorbeeld
omvangrijke tabellen bekend, die in de vorm van een kroniek
bepaalde samenstanden van planeten en gelijktijdig optredende
aardse gebeurtenissen naast elkaar zetten. Deze tabellen
werden later bij soortgelijke samenstanden tevoorschijn
gehaald en gebruikt om voorspellingen te doen. Het samen
gaan van astronomie, astrologie en religie kan in bijna
alle cultuurgebieden van de Oudheid waargenomen worden.
De laatste paar honderd jaar wordt de astronomie zuiver
wetenschappelijk beoefend. Het is niet alleen de wetenschap
van de sterren, maar van alle materie (en straling) en de
verschijningsvormen daarvan die in het heelal buiten de
aarde worden aangetroffen, kortom: van alle hemellichamen
en van het heelal zelf. Zij probeert in de eerste plaats de
bouw van het heelal te beschrijven, dat wil zeggen de eigen
schappen van de hemellichamen zelf (bijvoorbeeld hun grootte,
samenstelling, temperatuur en dergelijke), hun groeperingen,
hun onderlinge afstanden en bewegingen. Daarnaast tracht zij
de waargenomen verschijnselen en processen te begrijpen, dat
wil zeggen in verband te brengen met elkaar en met de wetten
van de natuurkunde. Ten slotte poogt de astronomie de ont
wikkeling van het heelal in het verleden te achterhalen
en te voorspellen hoe deze zich in de toekomst zal voort
zetten.
Als natuurwetenschap gaat de astronomie in de eerste plaats
uit van waarnemingen. Deze zijn vrijwel geheel beperkt tot
waarnemingen van de straling (rechtstreekse of teruggekaatste)
die ons bereikt. Deze is over het algemeen zwak en wordt vaak
beïnvloed door de interstellaire materie en de aardatmosfeer.
Meestal kan men van deze straling slechts de richting,
intensiteit en spectrale samenstelling bestuderen. Naast
waarnemingen nemen theoretische werkzaamheden een belangrijke
plaats in. Om de waargenomen verschijnselen te begrijpen
tracht men een verklaring en een wetmatigheid van de ver
schijnselen te vinden. Is een bepaalde theorie opgesteld,
dan zal dit vaak aanleiding zijn tot het verrichten van nieuwe
waarnemingen om de juistheid van de theorie te toetsen.
Men kan de astronomie op grond van het bestudeerde object
als volgt indelen:
- het zonnestelsel met zijn bestanddelen: zon, planeten,
planetoïden, meteorieten en de interplanetaire materie.
- het melkwegstelsel met zijn bestanddelen: sterren, dubbel
en meervoudige sterren, sterrenhopen, galactische nevels
en de interstellaire materie.
- de extra-galactische stelsels en de intergalactische
materie.
- het heelal in zijn geheel.
Naar andere gezichtspunten wordt de astronomie verdeeld in
een zeer groot aantal deelgebieden die elkaar vaak overlappen.
De aarde zelf, hoewel een planeet, behoort tot het gebied der
geo-wetenschappen. Alleen haar bewegingen worden door de
astronomie bestudeerd.
Tenslotte geven we hieronder enkele deelgebieden en hulp
wetenschappen van de astronomie:
Astrofotografie: waarnemingen door middel van fotografische
methoden.
Astrofotometrie: meting van de helderheid van hemellichamen.
Astrofysica: de natuurkunde van hemellichamen en van de
ruimte tussen de planeten, de sterren en de melkwegstelsels.
Astrometie: het bepalen van posities, bewegingen, afstanden
en de vorm van hemellichamen.
Exobiologie: onderzoek naar mogelijk voorkomen van leven
elders in het heelal.
Hemelmechanica of
astrodynamica: studie van de bewegingen
die hemellichamen en ruimtevaartuigen uitvoeren onder invloed
van de zwaartekracht.
Hoge energie-astrofysica: bestudering van hoog-energetische
straling uit het heelal.
Infraroodastronomie: bestudering van de infraroodstraling
uit het heelal.
Kosmogonie: onderzoek naar het ontstaan en de ontwikkeling
van materieconcentraties in het heelal en van het heelal
als geheel.
Kosmografie: beschrijving van het heelal.
Kosmologie: studie van de bouw van het heelal.
Radarastronomie: toepassing van radartechnieken bij
astronomische waarnemingen.
Radioastronomie: bestudering van radiostraling uit het
heelal.
Röntgenastronomie: bestudering van röntgenstraling uit het
heelal.
Ruimteonderzoek: sterrenkundig onderzoek vanaf satellieten
buiten de aarde.